Wat is de oorsprong van de uitdrukking het (helemaal) maken ('succesvol zijn')?
a Deze uitdrukking bestond al in de Middeleeuwen; toen zei men het goed/gansch maecen, wat betekende dat iemand geen (financiële) zorgen had.
b De oorspronkelijke, volledige uitdrukking luidt: fortuin maken (‘rijk worden’); dit is later verkort tot het maken.
c De uitdrukking is een letterlijke vertaling van de Engelse uitdrukking to make it (to the top).