Tropische grasvegetatie, in grove trekken de overgangszone tussen steppe en bos, die spaarzaam is begroeid met bomen en/of struiken. Savannen komen voor in Afrika, Zuid-Amerika (chaco, campos of llanos) en in Australië (scrub).
De neerslag varieert van ca. 400 mm per jaar in de doorn- of struiksavanne, tot ca. 1000 mm per jaar in het savanneparklandschap met lange grassen en verspreid staande bomen. De belangrijkste factoren die de plantengroei in savannegebieden bepalen, zijn de droogte en de regelmatig optredende natuurlijke branden. Het meest typerend zijn de grassen. Wanneer de regentijd voorbij is, verdrogen de bladeren en andere bovengrondse delen. Het wortelstelsel blijft evenwel intact en zodra het weer gaat regenen, groeit en bloeit het gras weer op.