Prisma van het weer

Peter Timofeeff (1993)

Gepubliceerd op 06-04-2017

Gebergte

betekenis & definitie

Gebied dat toppen heeft hoger dan 500 m boven zeeniveau en dat een duidelijk reliëf heeft. Bergachtig gebied met toppen tussen 200 en 500 m boven zeeniveau heet laaggebergte of heuvelland; van 500 tot 1500 m boven zeeniveau wordt het middelgebergte genoemd en vanaf 1500 meter boven het zeeniveau begint het hooggebergte.

Gebergten zijn ongelijk verdeeld over de aarde. Ook vanaf de diepzeebodem rijzen enorme ketens op, waarvan slechts de hoogste toppen boven de zee uitsteken. Algemeen kan gezegd worden dat naarmate het gebergte ouder is, het reliëf kleiner is. Jonge gebergten hebben vaak nog scherpe pieken en steile dalen, terwijl de langdurige erosie bij oudere gebergten een veel glooiender karakter heeft veroorzaakt. Hoewel in principe dezelfde hoogteverschillen kunnen voorkomen, zal het oudere gebergte dan ook vaak een middelgebergte zijn en het jongere een hooggebergte. De ligging van de grote bergketens, zoals de Rocky Mountains en de Himalaya, speelt een grote rol in de algemene luchtstromingen rond de aarde. De Alpen zijn op wereldschaal te klein en zijn dan ook van veel minder belang. Aan de lijzijde van de gebergten vertoont lucht die er over heen stroomt golvende en wervelende bewegingen, vergelijkbaar met de wervelingen die in water zijn waar te nemen bij het passeren van obstakels als bruggen en pijlers. Die wervelingen in de atmosfeer zijn de hoge- en lagedrukgebieden.

Zie ook: bergklimaat
Zie ook: klimaat