Trechtervormige riviermonding die sterk verbreed is door de wisselende stand van de zeespiegel, m.n.
door de getijstromen eb en vloed. Estuaria vindt men vooral bij getijrivieren. Estuariumgronden bestaan vooral uit kleigronden. Dit wordt verklaard doordat bij vloed de rivier niet verder naar zee kan stromen, zodat de stroming minder wordt. Fijn slib kan zo bezinken. Ook vinden er meer overstromingen plaats doordat de rivier geen andere uitwijkmogelijkheid heeft. In de overstroomde gebieden bezinkt klei. Bij eb wordt de afstroming naar zee bevorderd, maar blijft de eenmaal gesedimenteerde klei achter.
Zie ook: brak water
Zie ook: delta
Zie ook: trechtermonding