De lijfrentepremieaftrek betekent dat de inleg voor een lijfrenteverzekering aftrekbaar is van het belastbaar inkomen. Hierdoor kan men belastingvrij sparen met een lijfrenteverzekering. De verzekerde moet echter wel jaarruimte en/of reserveringsruimte hebben. De maximale hoogte van de lijfrentepremieaftrek wordt bepaalt door de omvang van de jaar- en reserveringsruimte.
De lijfrentepremieaftrek is bedoeld om mensen te stimuleren te sparen voor een aanvullend pensioen. Hierbij gaat het om mensen die een zogeheten pensioengat hebben. Deze mensen hebben minder pensioen opgebouwd dan waar ze recht op hebben en dan ze nodig hebben.
Een pensioengat ontstaat door jaarruimte. De overheid bepaalt hoeveel pensioen men jaarlijks op mag bouwen. Wanneer iemand minder pensioen heeft opgebouwd dan het wettelijke maximum is er sprake van jaarruimte. Het is natuurlijk goed mogelijk dat iemand niet alleen over het afgelopen jaar jaarruimte heeft, maar ook over een langere periode. Dat wordt dan niet meer jaarruimte, maar reserveringsruimte genoemd. Dit betreft een periode van maximaal zeven jaar.
Wanneer iemand jaarruimte en/of reserveringsruimte heeft kan hij of zij een bedrag storten voor de lijfrenteverzekering. Dit is zonder jaar- of reserveringsruimte ook mogelijk, maar in dat geval is de lijfrentepremie niet fiscaal aftrekbaar. Wanneer de premie voor de lijfrenteverzekering niet hoger is dan de jaar- of reserveringsruimte heeft men recht op lijfrentepremieaftrek.
Lijfrentepremieaftrek is een vorm van uitgestelde belasting. Men hoeft onder voorwaarden geen belasting te betalen over de inleg, maar over de uitkering moet wel belasting worden betaald. De uitgekeerde lijfrente wordt namelijk gezien als een bron van inkomsten, waarover inkomstenbelasting betaald moet worden. Heeft men de AOW-leeftijd bereikt, dan geldt voor de uitgekeerde lijfrente wel een lager belastingtarief.