De weerbare democratie is een begrip van democratie zoals ontwikkeld door de Amsterdamse staatrechtsgeleerde George van den Bergh (1890-1966) en de Duitse, later tot Amerikaan genaturaliseerde Karl Loewenstein (1891-1973). Ook andere denkers, zoals Karl Popper, Winston Churchill en Theodore Roosevelt worden wel met het idee verbonden.
Het ideaal van een weerbare democratie is door van den Bergh ontwikkeld om tot uitdrukking te brengen dat het niet tot de ultieme consequentie van een democratie zou moeten voeren dat deze langs gewone weg, via het behalen van een parlementaire meerderheid, kan worden afgeschaft. Goebbels verbaasde zich er destijds over hoe de Duitse rechtsorde in de jaren twintig hem en zijn geestverwanten zoveel ruimte gaf. Niet alleen konden zij een plaats innemen in het parlement, tevens konden zij vrijelijk hun opvattingen uiten en daarvoor aanhang vergaren. Iets waarover ook Karl Loewenstein zich destijds verwonderde. Tegelijkertijd lijkt dit te behoren tot de essentie van de democratie: alle partijen mogen proberen aanhang te krijgen voor hun opvattingen. Maar mag men ook aanhang vergaren voor de opvatting dat de democratie eigenlijk zou moeten worden afgeschaft?
Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft in 2003 uitspraak gedaan in de Refah-zaak. Het ging hier om een zaak over een islamistische partij, in dit geval in Turkije. In een uitvoerige analyse heeft het Europese Hof toen aangegeven dat het Turkse constitutionele hof met een wet die deze partij verbiedt, niet heeft gehandeld in strijd met het Europese Verdrag. Met andere woorden: Turkije behoeft niet te gedogen dat een partij, die naar alle waarschijnlijkheid de democratie gaat afschaffen, de mogelijkheid krijgt om democratisch aan de macht te komen. Hier wordt aan het “systeem-Goebbels” uit 1926 een halt toegeroepen. De democratie kan dus beperkingen opleggen in het uiten van meningen die deze democratie ondermijnen.