Jurisprudence Begrippenlijst

Paul Cliteur (2018)

Gepubliceerd op 17-02-2017

God, bijbelse

betekenis & definitie

Op 26 November 2010 vond een debat plaats tussen de atheïst Christopher Hitchens (1949­2011) en de voormalige Britse premier Tony Blair. Hitchens en Blair behoorden tot de kleine groep van personen die de Irak­oorlog rechtvaardigden. Dat was een punt van overeenkomst. Maar zij hadden diametraal tegenovergestelde ideeën over God en religie.

Tijdens het debat ging het om de vraag: Is Religion a Force for Good in the World? Gedurende het debat maakt Hitchens allerlei toespelingen op traditioneel­ klassieke leerstukken als de almacht van God, de volkomen goedheid van God en probeert hij uit te leggen dat veel van die eigenschappen tegenstrijdig zijn, in de zin dat bijvoorbeeld de almacht van God en de volkomen goedheid enerzijds zich moeilijk verhouden tot het kwaad in de wereld anderzijds. Hitchens citeert (en declameert in het prachtige Engels van hem dat lijkt op dat van de acteur Richard Burton):

Oh, wearisome condition of humanity, Born under one law, to another bound; Vainly begot, and yet forbidden vanity, Created sick, commanded to be sound.

Hitchens probeert met het citeren van de dichtregels te laten zien hoe absurd en innerlijk tegenstrijdig de christelijke uitgangspunten zijn. Hij doet dat ook door het goddelijk bestuur te vergelijken met een soort ‘hemels Noord­-Korea’. God die alles bestiert, alles weet, die onze kleinste gedachten kan lezen en weet welke volgende stap we gaan zetten – is dat niet de situatie die je aantreft in Noord-­Korea? Wie kan dat willen? Maar hoewel Tony Blair in de lach schiet bij de vergelijkingen van zijn opponent, raken deze zijn standpunt niet (althans dat denkt hij).

Wat we uit de discussie kunnen leren, is dat het geen enkele zin heeft met iemand te discussiëren die er een wijds en grenzeloos vaag gods­ beeld op nahoudt, zoals ‘God is liefde’ of ‘God is inspiratie’ of ‘God is groots’ of ‘God is dit of dat’. Eerst moet je weten waar iemand zijn ‘godskennis’ op baseert. Zijn dat zijn eigen wensvoorstellingen (en dat is vaak het geval), dan dreigt men in een oeverloze discussie te verzanden.