o., voetbal in overdekte ruimte met meestal vijf (een enkele keer zes) spelers per team.
(e) Aan het eind van de jaren vijftig en in het begin van de jaren zestig werd zaalvoetbal in Nederland populair, vooral in Noord-Holland en het zuiden. Tal van kleine organisaties bundelden de krachten en sloten zich aan bij de Kon. Ned. Voetbalbond (KNVB). In het seizoen 1983—84 deden er ruim 115 000 voetballers mee aan de officiële zaalcompetitie van de KNVB. Er zijn ca. 3500 zaalvoetbalclubs met ruim 10 000 teams bij de KNVB aangesloten.
De groei van het zaalvoetbal wordt afgeremd door een tekort aan sporthallen. Zie minivoetbal.
Tijdens de winterstop van het seizoen 1984-85 organiseerde de KNVB een zaalvoetbalcompetitie voor clubs uit het betaalde voetbal. Dit was echter geen onverdeeld succes, enerzijds omdat sommige clubs liever lucratieve toernooien in het buitenland speelden, anderzijds doordat de spelers en de scheidsrechters minder goed op de hoogte bleken te zijn van de regels die voor het zaalvoetbal gelden (m.n. het verbod op lichamelijk contact). Toch zal de competitie ook in de winterstop van het seizoen 1985 —86 worden gehouden en zal men die winterstop zelfs verlengen.
