Het onderwijs aan universiteiten en hogescholen.
Het wetenschappelijk onderwijs in Nederland is met de Wet twee-fasenstructuur wetenschappelijk onderwijs van 14.3.1981, Stb. 137, gestructureerd in twee fasen. De eerste fase omvat de opleiding tot aan het doctoraal examen en is onderverdeeld in een propaedeutische en een doctorale fase. De cursusduur van de propaedeutische fase bedraagt een jaar en die van de doctorale fase drie jaar.
Dit betekent een aanzienlijke verkorting van de studieduur. De studieprogramma’s zijn vergelijkbaar met de programma’s voor doctoraal- en ingenieursopleiding. De tweede fase omvat de postdoctorale opleidingen voor arts, tandarts, dierenarts en apotheker met een studieduur van ten hoogste twee jaar. Verder worden in de tweede fase onderscheiden de opleidingen voor de functie van wetenschappelijk onderzoeker of van technologisch ontwerper met een cursusduur van een jaar en de leraaropleiding die ten hoogste een jaar mag duren. De twee-fasenstructuur is voor enkele studies al met het studiejaar 1984- 85 ingegaan.
