Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Vlaamse letterkunde

betekenis & definitie

De Nederlandstalige letterkunde van de Zuidelijke Nederlanden na 1830, die een integrerend deel uitmaakt van de Ned. litteratuur.

In de poëzie doofde het experiment in de periode 1965 - 70, maar ca. 1970 werd het nieuwrealisme geïntroduceerd door R.Jooris, H.De Coninck, P.Lasoen en S.Van den Bremt. Verwant hiermee is de poëzie van E.Van Vliet. Reeds ca. 1975 was het hoogtepunt van het neorealisme voorbij en werd de poëzie beheerst door diverse taalgerichte tendensen. Naast de groep van de Pink Poets, met N.Van Bruggen, P.Conrad en H.F.Jespers, bij wie ook de oudere Gilliams aansluiting vond, traden individuele dichters naar voren als H.Speliers, F.De Vree, L.Nolens, D.Christiaens en L.M.Van den Brande. De classicistische traditie bleef verder gehandhaafd in de poëzie van J.De Haes, H.Van Herreweghen, H.Hensen, A.Van Wilderode, C.D’Haen, W.Spillebeen en G.Mandeünck. Het proza kende vanaf de jaren zeventig een tweede golf van vernieuwing.

De techniek van de monologue intérieur werd in de experimentele roman gehanteerd door H.Raes, W.Ruyslinck, J.Geeraerts en I.Michiels. Bij P.De Wispelaere kwam een persoonlijk engagement ten opzichte van de sociale werkelijkheid naar voren. Schrijvers als W.Roggeman en C.Van de Berge bouwden een abstracte taalwereld op, terwijl bij W.Van den Broeck en P.Koeck maatschappelijke problemen juist centraal kwamen te staan. Extreme experimenten met de talige en de sociale werkelijkheid kwamen voor bij M.Insingel en D.Robberechts. Apart stond G.Gils, die de traditie van het groteske proza van P.Van Ostaijen voorzette. Onder de jongste vernieuwers van het proza vragen vooral L.Pleysier en S.Hertmans de aandacht.

Naast het experimentele proza blijft het magisch realisme van H.Lampo gehandhaafd; W.Ruyslinck sluit in formeel opzicht aan bij de traditionele roman, die verder nog wordt beoefend door A.Demedts, M.Rosseels, J.Vandeloo, C.Schouwenaars en L.Carlier. Ook in de toneelkunst komen avantgardistische auteurs op de voorgrond, zoals H.Claus en P.Sterckx, naast de traditionele J.Van Hoeck, H.Hensen en L.Vilsen en de politiek en sociaal geëngageerde W.Van den Broeck, terwijl T.Brulin zowel traditionele als experimentele stukken schrijft. In de realistische traditie werken P.Koeck, R.Van Heezen en R.Geldhof verder, [prof.dr.A.Van Elslander]

LITT. J.J.Wesselo, Vlaamse wegen. Het vernieuwde proza in Vlaanderen tussen 1960- 80 (1983); Culturele geschiedenis van Vlaanderen, Literatuur u. De twintigste eeuw (dln. 9-10, 1983).