Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Utrecht

betekenis & definitie

Ned. stad, hoofdstad van de prov. Utrecht, 56,44 km2, 230 414 inw.

De vroegere vooraanstaande positie op het gebied van de metaal- en de transportmiddelenindustrie verdween na de sluiting van het metaalbedrijf Demka geheel. Daarentegen verwierf Utrecht zich een vooraanstaande plaats op het terrein van de zakelijke diensten, mede dank zij het gereedkomen van het winkel- en kantoorcomplex Hoog-Catharijne. In de Uithof heeft zich een tweede kantorencentrum ontwikkeld, waar zich naast een aantal universitaire instituten en de SOL (Stichting Opleiding Leraren) ook het Provinciaal Bestuur en een grote verzekeringsmaatschappij hebben gevestigd. Tussen de Uithof en de oudere stadsrandbebouwing is de nieuwbouwwijk Rijnsweerd verrezen. Het oude stadion Galgenwaard werd gesloopt; in 1982 is op dezelfde plaats een nieuw stadion gebouwd, omringd door een kantorencomplex. Tenslotte verrees ten zuiden van het stadion de nieuwe woonwijk Lunetten, die een eigen station kreeg.

Het Sint-Antoniusziekenhuis is verhuisd naar Nieuwegein. Op de plaats van dit ziekenhuis zal het revalidatiecentrum De Hoogstraat worden gevestigd. Het Academisch Ziekenhuis Utrecht zal van de binnenstad naar de Uithof verhuizen.

Op 1.4.1981 werd M.J.M.Vos-Van Gortel benoemd tot burgemeester; zij volgde H.J.L.Vonhoff op, die eerder commissaris der koningin van de prov. Groningen was geworden.