Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Tandheelkunde

betekenis & definitie

v., tak van de geneeskunde die zich bezighoudt met de heelkundige behandeling van het menselijk kauwstelsel.

(e) Om de functiestoornissen van het menselijk kauworgaan te kunnen analyseren, is kennis van de bouw ervan onontbeerlijk. Het kauwstelsel omvat: de kaken, de gebitselementen met hun bevestiging in de kaak, de gewrichten met hun kapsels en ligamenten, de mimische spieren en de kauwspieren, de tong, de lippen en de wangen, het slijmvlies van de mondholte.

Vanwege de grote verscheidenheid in weefsels heeft de tandheelkunde zich gaandeweg in vele specialismen opgedeeld. De conserverende tandheelkunde (inclusief de kindertandheelkunde) is primair gericht op behandeling van aantastingen van de afzonderlijke gebitselementen waarbij het glazuur en/of het tandbeen (dentine) is aangetast. Wanneer de aandoening zich tevens uitbreidt tot de tandholte (pulpa) is doorgaans een behandeling van de wortelkanalen vereist. De prothetische tandheelkunde omvat de vervanging van één of meer verloren gegane gebitselementen door kunsttanden of -kiezen. Naar gelang van de omvang van zo’n verlies kan de functie van het gebit worden hersteld door het aanbrengen van kronen, bruggen of een prothese. Doordat er geen duidelijke grens is aan te geven tussen conserverende en prothetische tandheelkunde spreekt men ook wel van restauratieve tandheelkunde.

Andere min of meer afgebakende vakgebieden binnen de tandheelkunde zijn: de gnathologie (leer van de kaken), die zich bezighoudt met kaakgewrichtsklachten, de parodontologie, die zich concentreert op het steunapparaat van de tanden, en de preventieve tandheelkunde, die zich richt op het voorkómen van tandbederf (cariës). Door de Ned. Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde zijn twee specialismen erkend: de orthodontie (dento-maxillaire orthopedie) en de mondziekten- en kaakchirurgie. Inschrijving in het register voor één van beide specialismen kan plaatsvinden wanneer na het tandartsexamen-‘nieuwe stijl’ een ononderbroken full time-opleiding van ten minste vier jaar op het gebied van het desbetreffende specialisme is gevolgd. Orthodontie houdt zich bezig met het voorkómen of herstellen van afwijkingen in stand of positie van gebitselementen of in de onderlinge relatie van de kaken; mondziekten- en kaakchirurgie heeft betrekking op de chirurgische ingrepen in en om de mondholte.

Doordat er in de tandheelkunde een breed scala aan materialen wordt gebruikt, bestaat er een afzonderlijke tak materiaalkunde: de wetenschap en technologie van tandheelkundige materialen en hun biotechnische toepassingen, waarbij de interacties met de mondholte in acht dienen te worden genomen.

Tenslotte moet nog worden vermeld de tandheelkundige röntgenologie, die als diagnostisch hulpmiddel een onmisbare plaats in de uitoefening van de tandheelkunde inneemt.

Vooral na de Tweede Wereldoorlog is de praktische uitoefening van de tandheelkunde ingrijpend veranderd. Er kwamen o.a. behandelstoelen waarvan de stand op vele manieren kan worden gevarieerd. Ook de boormachines zijn aanzienlijk verbeterd. Er bestaan thans boormachines met een zeer hoog toerental (250 000- 300 000 omwentelingen per minuut). Een en ander heeft ertoe geleid dat de behandeling voor patiënt en tandarts minder vermoeiend is en het resultaat beter. De tandarts werkt tegenwoordig meestal zittend en wordt bijgestaan door een praktijkassistente. Deze vorm van behandelwijze noemt men four handed dentistry’.

In steeds meer tandheelkundige praktijken in Nederland treft men tegenwoordig een mondhygiëniste aan. Zij is een bijzondere medewerker van de tandarts, in die zin dat zij een aantal taken van de tandarts overneemt. Zij is geschoold op het terrein van de preventieve tandheelkunde en geeft voorlichting over de gebitsverzorging. De mondhygiëniste werkt weliswaar zelfstandig, maar mag zich niet zelfstandig vestigen. Haar bevoegdheden zijn in Nederland vastgelegd in het Mondhygiënistenbesluit van 1974. Die omvatten o.a.: het onderzoeken van de staat van het gebit; het aanbrengen van tandbederf voorkomende en bestrijdende middelen; het verstrekken van adviezen om de hygiëne van het gebit en de mond te bevorderen of in stand te houden. In België kent men geen opleiding voor mondhygiënisten.

Naast een goede gebitsreiniging en het gebruik van weinig suikerbevattende voedingsbestanddelen, blijkt ook de toepassing van fluoride tandbederf tegen te gaan. Hoewel in Nederland de Gezondheidsraad al in 1960 in een uitvoerig rapport de fluoridering van drinkwater aanbeveelt, is men daar niet toe overgegaan. In België wees de Hoge Gezondheidsraad fluoridering af. Het hoofdmotief om er van af te zien was de keuzevrijheid van de consument. Daarom werden mogelijkheden onderzocht voor individuele fluoridering, zoals: het gebruik van fluoridetabletten of -druppels, fluoridebevattende tandpasta’s, lokale applicatie van fluoride in de mond, de toepassing van fluoridebevattende gels, het poetsen met fluorideoplossingen en -gels en tenslotte het spoelen met fluorideoplossingen. Ook combinaties van deze mogelijkheden worden toegepast.

Een andere recente ontwikkeling binnen de tandheelkunde vormt het functieherstel van verloren gegaan tandweefsel met behulp van de zgn. tandheelkundige composieten. Steeds vaker worden ook esthetische aanpassingen verricht. Het restaureren van gaten, m.n. in frontelementen, geschiedde voorheen door deze op te vullen met silicaatcementen. In de praktijk bleek echter dat aan dit materiaal bezwaren zijn verbonden. Het materiaal is toxisch, lost op in speeksel en er treden op den duur verkleuringen op. Ten einde deze problemen te ondervangen, ging men over op de toepassing van composieten als restauratiemiddel.

In principe bestaat dit materiaal uit een kunststof met daarin een fijnverdeelde vulstof. Dit materiaal is sterker, harder, slijtvaster en heeft een betere kleurstabiliteit dan de silicaat cementen. Bovendien kunnen met dit nieuwe materiaal grote delen van verloren gegaan tandweefsel worden gerestaureerd, zodat het aanmeten van kronen vaak niet meer nodig is. [dr.I.S.Markens].