Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Schaken

betekenis & definitie

o., bordspel voor twee personen.

(e) De belangstelling voor het schaken is de laatste jaren sterk toegenomen.; m.n. het jeugdschaak heeft een spectaculaire groei doorgemaakt. In Nederland b.v. is het ledenaantal van de KNSB in de periode 1972-83 bijna verdubbeld tot 34 000, terwijl het deel van de leden jonger dan 21 jaar toenam van 4 % tot ca. 30 %. Niet alleen het aantal jongere schakers neemt toe, ook hun speelsterkte. Spelers van net in de 20 verdringen gevestigde grootmeesters, b.v. G.Kasparov. Aan de basis hiervan ligt de veel betere opleiding van de jeugd en de grotere beschikbaarheid van schaaktheorie in de vorm van openingsencyclopedieën, partij verzamelingen e.d.

Hoewel de wedstrijden weinig tot geen aandacht krijgen in de pers, floreert ook in Nederland het jeugdschaak als nooit tevoren. De Koninklijke Ned. Schaak Bond heeft met Schaken voor kinderen, Jeugdschaak en Juniorenschaak voor goede leerboekjes gezorgd. In de jaren zeventig werd een systeem ingevoerd waarbij kinderen een pionnen-, toren- en koningsdiploma kunnen behalen als graadmeter voor hun speelsterkte.

Commerciële en politieke belangen veroorzaken ook in de schaakwereld allerlei verwikkelingen die met het spel zelf weinig te maken hebben. De extreme eisen van wereldkampioen Bobby Fischer in 1975 leidden ertoe dat hij zijn titel niet verdedigde, zodat A.Karpov hem opvolgde. Sindsdien circuleren er geregeld geruchten dat Fischer weer zal gaan spelen. Na de affaire-Fischer kwam m.n. Victor Kortsjnoj in het nieuws. Deze woonde na zijn vertrek uit de USSR enige jaren in Nederland en speelt nu onder Zwitserse vlag.

Bij tweekampen om de wereldtitel kwam het herhaaldelijk tot incidenten. De Russen weigerden Kortsjnojs vrouw en zoon te laten vertrekken en stelden een officieuze, maar effectieve boycot tegen hem in. De ommekeer kwam toen de voorzitter van de wereldschaakbond (FIDE), Campomanes, om financiële redenen de wensen negeerde van de schakers Kortsjnoj, Kasparov, Ribli en Smyslov om de halve finales van het kandidatentoernooi, voorafgaand aan de titelstrijd van 1984, in Rotterdam te houden. Hij wees Pasadena en Aboe Dhabi aan. De Russische spelers lieten daarop verstek gaan en werden als verliezers aangewezen. Kortsjnoj verklaarde toen dat hij alsnog bereid was te spelen, mits de boycot tegen hem werd opgeheven.

In de Ned. clubcompetitie spelen enkele gesponsorde teams. Het aantrekken van dure buitenlandse grootmeesters door sommige verenigingen leidde tot scheve verhoudingen. Sindsdien is er een regeling gemaakt die het aantal buitenlanders per team limiteert. Nederland kreeg er in het begin van de jaren tachtig drie grootmeesters bij, nl. John van der Wiel, Hans Ree en Lodewijk Prins. De laatste kreeg die titel op grond van prestaties in het verleden (1948 en 1949).

Daar stond het verlies van twee grootmeesters tegenover. M.Euwe overleed en J.H.Donner moest zich wegens ziekte terugtrekken uit het schaakleven.

Naast het traditionele Hoogovenstoernooi, dat al van voor de Tweede Wereldoorlog stamt, kent Nederland nog twee grote internationale toernooien, nl. het altijd zeer sterk bezette Interpolistoernooi te Tilburg en sedert 1982 als opvolger van het iBM-toernooi het door de OHRA gesponsorde Amsterdams Schaakfestival. Ook het Europees jeugdkampioenschap wordt elk jaar in Nederland gehouden (te Groningen).

De kwaliteit van het vrouwenschaak in Nederland is wat achtergebleven bij de internationale ontwikkelingen, maar de belangstelling stijgt, mede door de goede organisatie van de meisjes- en vrouwenkampioenschappen. Toch werden de kampioenschappen de laatste jaren nog beheerst door de gevestigde namen. Kampioenen sinds 1979 waren: A.van der Mije-Nicolau (1977-79), E.Belle (1980, 1981), en C.Bruinenberg (1982, 1983). De Russische hegemonie bij het vrouwenschaken, die sinds de dood van de Engelse wereldkampioene Vera Menchik in 1944 onaangevochten was, werd in de jaren tachtig bedreigd door de Zweedse Pia Cramling, die de hoogste rating heeft van alle vrouwen.

Schaakcomputers. Naast speciale schaakcomputers zijn er ook schaakprogramma’s voor huiscomputers in de handel met een redelijke speelsterkte. Op hun laagste niveau spelen deze programma’s zwak; sterke schakers kunnen alleen op een hoger spelniveau tegen deze programma’s een aanvaardbare partij spelen, maar dan rekent de computer trager. Het hoogste niveau met b.v. één zet per zes uur is aanvaardbaar als hulpmiddel bij correspondentieschaak, maar niet in een gewone partij. Voor grote computers bestaan programma’s die geoefende schakers goed partij kunnen bieden. Volgens sommigen zijn deze programma’s van meestersterkte.