Republiek, bestaande uit de eilanden Sao Tomé, Principe en de eilandjes Pedros Tinhosas, Cabras, Gago Coutinho en Rolas in de Golf van Guinee, totaal 964 km2, 90 000 inw. Hoofdstad: Sao Tomé.
POLITIEK
Bij een grondige reorganisatie van het kabinet in 1978 werd president Pinto da Costa ook minister van Landbouw en Grondhervorming. Premier (sinds de onafhankelijkheid in 1945) en minister van Defensie M.Trovoada kreeg er toen het Ministerie van Handel en Industrie bij, tot hij eind 1978 werd afgezet. Hij werd in okt. 1979 wegens subversieve activiteiten gearresteerd, maar in juli 1981 vrijgelaten. Eind 1981 braken er ongeregeldheden uit op het eiland Principe, als protest tegen het voedseltekort. Daarop nam de president zelf de portefeuille van Defensie en Binnenlandse Veiligheid over. Al enige jaren waren ca. 1500 Angolese militairen op de eilanden gestationeerd.
Op economisch gebied probeerde de regering vooral de produktie van bananen en cacao op te voeren. Met EG-hulp werd in 1981 een tonijnindustrie opgezet. In 1982 verstrekte het Europese Ontwikkelingsfonds een lening van $ 2,4 mln. voor de ontwikkeling van een oliepalmplantage. Het vliegveld van Sao Tomé werd in 1983 vergroot.
