Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Popmuziek

betekenis & definitie

v., (ook: pop), het geheel van lichte muziekvormen met massale verspreiding uit de 20e-eeuwse westerse wereld.

(e) Halverwege de jaren zeventig begon de jeugd genoeg te krijgen van de popmuziek van de vorige generaties. Rond 1976 werd de punk geboren. Deze muziekstijl wortelde in de pure rock and roll; alleen is de punkmuziek nog iets rauwer en harder. Vooral in Groot-Brittannië ontstonden er talrijke groepen die de naar hun mening volledig ingedutte popmuziek nieuw leven inbliezen. Een nieuwe generatie muzikanten stortte zich op een markt die rijp was voor verandering en zeker toe was aan vernieuwing. De Britse groep Sex Pistols maakte platen met veelzeggende titels zoals Anarchy in the U.K. (1977) en God save the queen (1977).

Deze platen werden door de Britse radio BBC niet uitgezonden wegens de gebezigde schuttingtaal. Maar ondanks deze boycot waren er van hun debuut lp Never mind the bollocks here’s the Sex Pistols (1977) 100 000 exemplaren verkocht al voordat hij was uitgebracht. De groep The Stranglers was al wat langer aan het werk en in muzikaal opzicht ook verder ontwikkeld. Hun eerste elpee IV Rattus norvegicus (1978) verkocht even goed als platen van al langer gevestigde topgroepen. Verder waren in Groot-Brittannië op punkgebied nog diverse groepen actief, zoals The Clash, The Buzzcocks, The Vibrators, The Jam, Generation x en The Damned. In de VS was en is het aantal punkbands veel kleiner; enkele groepen waren Richard Heil & The Voidoids, The Heartbreakers en The Ramones.

Deze laatste groep speelde snelle en ruige rock and roll. Niet alleen de muziek van de punkgroepen riep in het begin weerstand op, ook de daarbij horende attributen zoals veiligheidsspelden, ongebruikelijke kleding en haardracht zorgden voor opzien en afkeer.

Eind 1978 werd de punk gepolijster: de muziek werd gestroomlijnder, de agressieve kleding aangepast en opgenomen in het modebeeld en alleen de groepen met inhoud zouden de jaren zeventig overleven. Het nieuwe geluid heette new wave, een muziekstijl die al op gang kwam nog tijdens het punkproces. De nieuwe lichting groepen ontwikkelde zich in een minder traditionele muzikale richting, hoewel sommige hun geluid bleven baseren op het aloude rock and rollprincipe, met toevoeging van eigentijdse elementen; andere groepen gaven een experimenteel karakter aan hun muziek. Tom Petty & The Heartbreakers en de groep Blondie behoren tot de eerste categorie, terwijl Television en Talking Heads tot de laatste worden gerekend. De inspiratie van al deze vertegenwoordigers van de nieuwe golf kwam desondanks vooral uit het werk van groepen uit de jaren zestig, zoals MC 5 uit Detroit en The Velvet Underground en Iggy & The Stooges, beide uit New York. De meeste nieuwe groepen traden vaak op in Newyorkse clubs zoals CBGB en Max’ Kansas City.

Rond 1977 was new wave een algemeen begrip geworden en de acceptatie ervan verliep minder stroef dan bij de punk. New wave werd de muziek voor de opgroeiende jeugd die weinig of geen binding meer had met de levensstijl en muziek van vorige generaties. Groepen als The Eagles, Grateful Dead en Kansas waren in de VS niet langer toonaangevend. Tot de Britse new wave kunnen worden gerekend: The Police, Ian Dury & The Blockheads, The Boomtown Rats, The Only Ones en Magazine; zij waren de voorlopers van de grote golf groepen die in aantocht was. Ook Nederland leverde een bescheiden bijdrage met Gruppo Sportivo, The Tapes en The Nits.

Aan het eind van de jaren zeventig was het begrip new wave al verouderd en werden de diverse stromingen die inmiddels waren ontstaan aangeduid met een hele rits namen die door iedereen weer anders uitgelegd werden, zoals new pop, new beat, new rock, funkrock, electropop en powerpop. Vooral powerpop was in de VS een succes. Daar speelden groepen als The Knack, The Cars, The Romantics, Gary Myrick & The Figures en Huey Lewis & The News met zoveel succes dat zij al gauw in de greep van de commercie belandden. De Britse markt had een gevarieerder aanbod met Joe Jackson, Elvis Costello, The Jam, The Cure, Siouxsie & The Banshees, Squeeze, Magazine en The Motors. De groep Blondie bereikte zowel in de VS als in Europa de superstatus door goed in het gehoor liggende vlotte popsongs met een vleugje disco. Een andere groep die uiteindelijk een enorme populariteit kreeg, was The Police.

Dit Britse trio had aanvankelijk in eigen land weinig succes. Maar na een Amerikaanse tournee ging ook Groot-Brittannië overstag. In sept. 1979 had de groep de hit Message in a bottle-, de volgende wereldtournee vestigde hun naam.

Intussen vond ook de opkomst van de discomuziek plaats. Deze muziekstijl ontwikkelde zich in het nachtleven van New York en was gebaseerd op zwarte funk- en soulmuziek. De discomuziek werd gekenmerkt door een doordringend ritme en een effectief gebruik van de synthesizer. Een bekende producer in dit genre is de Italiaan Giorgio Moroder die met zangeres Donna Summer de plaat Love to love you baby opnam. De tweede versie van deze ‘hijgplaat’ werd van single tot langspeelplaat omgewerkt. De grote doorbraak van de disco werd door de film Saturday night fever (1978) bewerkstelligd.

Een aantal songs uit deze film was geschreven door The Bee Gees, de hoofdrol werd gespeeld door John Travolta en de soundtrack was een van de best verkochte langspeelplaten. Niet lang daarna was disco een zelfstandig onderdeel in de popmuziek en werd de invloed ervan zelfs merkbaar bij sommige gevestigde musici als Rod Stewart en de Rolling Stones. Over de hele wereld ontstonden vele discoformaties die zich uitsluitend bezighielden met muziek voor de discotheken. De VS ging voorop met formaties zoals Chic, T-Connection, Rosé Royce, zangeressen Evelyn Champagne King, Donna Summer, Gloria Gaynor en KC & The Sunshine Band. Europa liet niet lang op zich wachten en vele Britse synthesizergroepen hadden onmiddellijk succes met hun mix van elektronische pop op een discoritme. Te noemen zijn The Human League en Gary Numan, Spandau Ballet, Orchestral Manoeuvres in The Dark (afgekort OMD), Duran Duran en Ultravox.

Aan het eind van de jaren zeventig is er ook een duidelijk merkbare opleving in de sector heavy rock (ook wel hard rock, heavy metal en betonmuziek genoemd). In Groot-Brittannië ontstonden groepen als Saxon, Def Leppard en Iron Maiden. Ze gaven nieuwe impulsen aan de muziek van al langer bestaande formaties zoals Black Sabbath, Uriah Heep en Led Zeppelin. Maar ook de VS en Canada, vanouds leveranciers van heavy-rock-muziek kwamen met nieuwe groepen waaronder Lee Aaron, Triumph, Y en T en Twisted Sister. Er bleef echter genoeg belangstelling voor gevestigde groepen als Rush, REO Speedwagon, April Wine, Michael Stanley Band, Kiss, Van Halen en zz Top.

Ook ouderwetse genres als rock and roll en rockabilly ontvingen een nieuwe impuls, hetgeen o.a. voor rekening kwam van het Amerikaanse trio Stray Cats, terwijl in Groot-Brittannië de groepen Matchbox en Rocky Sharpe & The Replays zorgden voor een groeiende populariteit van deze muzieksoorten.

Ook reggae verheugde zich aan het einde van de jaren zeventig in een steeds groter wordende belangstelling. De bekendste reggae-artiest was Bob Marley die met zijn begeleidingsgroep The Wailers al enige tijd op de popmarkt opereerde. Ook namen als Peter Tosh, Inner Circle en Third World raakten bekend in Nederland en België.

Het aanstekelijke ritme van de reggae was een welkome aanvulling voor heel wat popgroepen die wel eens wat anders wilden.

In Nederland werd de popsituatie op dat moment nog steeds bepaald door de middle-of-the-roadmuziek van BZN, George Baker, Luv en Teach In. Een ander geluid kom men echter horen van popgroepen als Gruppo Sportivo, Herman Brood & His Wild Romance, de latin-funk van Massada en de symfonische pop van Kayak. Bovendien kwamen er groepen die er een gewoonte van maakten om de teksten in het Nederlands te zingen. Dit verschijnsel was tot die tijd voorbehouden aan vooral Peter Koelewijn en Boudewijn de Groot. Maar groepen als Doe Maar, Toontje Lager, Ton van der Meer, Noodweer en Polle Eduard kregen er succes mee, vooral omdat zij invloeden van rock and roll, reggae, punk en new wave in hun muziek verwerkten. Aan het begin van de jaren tachtig had de Nederlandstalige popmuziek vaste vorm gekregen en was het de gewoonste zaak van de wereld om deze groepen in de Ned. hitparade aan te treffen.

Het ging hier echter niet om een ingrijpende vernieuwing. Verder waren er enkele groepen zoals Minny Pops en Nasmak, die zich bezighielden met experimentele muziek.

In Groot-Brittannië ontstond een stroming die werd aangeduid als de nieuwe romantiek. Er was echter geen sprake van echte vernieuwing, want poptheater en glitterrock bestonden al langer, maar dit keer viel het accent op romantische elementen door een soms wat theatrale muzikale formule en een extravagante podiumshow. Misschien was deze muziek een antwoord op de economische recessie en misschien werd zij ten gehore gebracht als reactie op de soms zwaarmoedige muziek van groepen als Joy Division, Theatre Of Hate en Southern Death Cult. De muziek van de moderne romantici bestond in ieder geval uit een zwoele combinatie van discoritmes met allerlei synthesizergeluiden, een stijl die het in de discotheken uitstekend deed. De toonaangevende groepen uit die tijd waren Spandau Ballet, Ultravox, The Human League en Duran Duran.

Het visuele aspect van popmuziek werd steeds belangrijker, nadat men ontdekte dat een videoclip — een filmpje dat de muziek begeleidt - de promotie waarde van veel platen aanzienlijk verhoogt. Ook de functie van de producer werd steeds zwaarder, doordat de technische mogelijkheden in de studio groeiden en nog steeds toenemen. Zo leverde producer Martin Rushent een belangrijke bijdrage aan het geluid van The Human League, Trevor Horn deed dat bij de groep ABC en Martin Hannett bij OMD. Intussen bleven er groepen proberen iets nieuws aan de bestaande muziek toe te voegen, zij experimenteerden b.v. met jazz gecombineerd met funk en Afrikaanse ritmes. In de VS werd dat in praktijk gebracht door James White and The Blacks en Medium Medium en in Groot-Brittannië door Rip Rig & Panic en Pigbag. Ook gingen steeds meer blanke groepen zich toeleggen op funkmuziek, die zo uitstekend is te combineren met disco.

Aan het begin van de jaren tachtig hadden de meeste popstijlen dan ook diverse disco-elementen in hun formule verwerkt. Het enigszins vernieuwende effect van punk en new wave was inmiddels uitgewerkt en het merendeel van de popgroepen was bezig hun sound te perfectioneren met behulp van de inmiddels verschenen digitale opname-apparatuur. Sommige groepen die al enkele jaren tevoren waren gestart, probeerden popmuziek van niveau af te leveren. Het ging om Britse groepen als XTC, The Undertones, The Cure, Simple Minds en Wire. In de VS waren Wall Of Voodoo, The Fleshtones en de al vanaf 1977 actieve Talking Heads exponenten van deze muziek, maar daar luisterde het publiek liever naar gemakkelijk in het gehoor liggende muziek van artiesten als Kenny Rogers en Barbra Streisand, of naar rockgroepen met een overwegend conventioneel geluid zoals Joumey, Styx, The Motels en Loverboy. Bovendien bleek het geluid van de nieuwe lichting Britse groepen zeer verkoopbaar in de VS, want The Human League, Soft Cell en A Flock Of Seagulls hadden behoorlijk succes met hun muziek waarop goed was te dansen.

Verder was er ook sprake van een toevloed aan Australische groepen, o.a. Men At Work en de heavy-rock-groep AC/DC. Er waren in die periode ook successen weggelegd voor o.a. John Cougar Mellencamp, de Steve Miller Band, Diana Ross en Joan Jett & The Blackhearts. Intussen bleef de discoscene actief; de boventoon werd gevoerd door Kool & The Gang, Earth, Wind & Fire, Barry White, Chic en het wonderkind Michael Jackson. Van Michael Jacksons elpee Thriller (1982) werden over de hele wereld miljoenen exemplaren verkocht.

Voor de publiciteit van zijn muziek worden bijzondere kostbare videoclips gemaakt. Verder was er opvallend veel succes voor The Go-Go’s, een meisjesgroep die in 1982 plotseling enorm populair werd met uiterst vlotte popsongs, voor Laurie Anderson met haar synthesizermuziek, en voor het bonte gezelschap Kid Creole & The Coconuts, dat een aanstekelijke mengeling van calypso, reggae, salsa en disco ten gehore bracht.

In Groot-Brittannië trad een hele serie nieuwe groepen op de voorgrond met vaak sterk tot de verbeelding sprekende namen, zoals Tears for Fears, Culture Club, The Pale Fountains, Heaven 17, Haircut 100, Yazoo en Blancmange. De opvallendste van deze vaak met synthesizer werkende formaties is Culture Club, waarvan zanger Boy George een extravagant uiterlijk toont.

De voorlopige balans van de jaren tachtig leverde het volgende beeld op: funk, reggae en disco bleven ook aan het begin van de jaren tachtig heel populair in Groot-Brittannië dank zij Imagination, Shalamar, Musical Youth en Eddy Grant. Daarnaast groeide de interesse voor groepen die hun inspiratie haalden uit jazz en folkmuziek en deze mengden met enkele modernere elementen. Voorbeelden hiervan zijn: Weekend, Aztec Camera, Marine Girls en Everything But The Girl. Nederlandstalige pop bleef in Nederland bijzonder populair door de muziek van Doe Maar, Drukwerk, Toontje Lager en de Achterhoekse groep Normaal. De Engelstalige sector in de Nederpop was goed vertegenwoordigd door o.a. Golden Earring, Vitesse, Powerplay, New Adventures en Urban Heroes, terwijl dansmuziek het ook uitstekend bleef doen.

Producent Jaap Eggermont werkte verder met de formule van Stars on 45. Oorspronkelijk ging het hierbij om een Beatlesmedley-op-een-discoritme (1981). Nadat dit een groot succes was, kwamen er nog enkele singles volgens dit stramien, o.a. een over de Ned. popgroep The Cats (1983).

Van het reggaefront kwam er weinig nieuws na de dood van Bob Marley (til.5.1981); hoewel Jimmy Cliff, Peter Tosh, Dennis Brown, Third World en Inner Circle voldoende aandacht trokken, bleek niemand het formaat en charisma van Marley te bezitten.

De dalende verkoopcijfers van platen zette zich ook in de jaren tachtig voort. In 1983 werd de compact disc geïntroduceerd, maar voorlopig kon nog niet over een een eclatant succes worden gesproken. De videocassettes met de registratie van een compleet popconcert mochten zich wel in de belangstelling van het kopende en vooral hurende publiek verheugen. Verder bleek de videoclip bijna een voorwaarde te zijn geworden om een plaat tot hit te laten promoveren. Kapitaalkrachtige artiesten en groepen zoals David Bowie, Michael Jackson, OMD en ook Golden Earring hadden hiervoor een ruim budget en het resultaat mocht gezien worden.

In de VS had de discomuziek een nieuwe ster: Prince. Hij was een belangrijke aanwinst voor de popmuziek, wat o.a. in 1984 bleek toen zijn langspeelplaat Purple rain, de soundtrack van een gelijknamige film met Prince in de hoofdrol, een absolute topper over de hele wereld werd. De discomuziek evolueerde naar een steeds meer gedistin-

geerde aangelegenheid met o.a. Deniece Williams, Luther Vandross, James Ingram, Donna Summer, De sos Band en The Time. Hun muziek vond men terug op perfect geproduceerde en prachtig opgenomen platen waaraan de beste studiomuzikanten hebben meegewerkt.

Eind 1982 werd The Jam, een new wave-groep van het eerste uur, ontbonden. Ex-Jam-lid Paul Weller richtte daarop de groep The Style Council op - en voegde daarmee een nieuwe naam toe aan het toch al ruim bemeten bestand van nieuwe Britse groepen. Te noemen zijn Kajagoogoo, het duo Wham, China Crisis en Eurythmics. Er verdwenen diverse oude namen zoals The Who, Black Sabbath en Japan, terwijl andere bekenden b.v. David Bowie, Rod Stewart en Elton John, het goed bleven doen. Van een aantal (nog tamelijk jonge) groepen kan in de nabije toekomst nog kwaliteitswerk worden verwacht.

Te denken valt aan de Britse bands zoals Echo & The Bunnyman, Heaven 17, U2, Big Country, OMD, Simple Minds en UB 40. Werd de eerste helft van de jaren tachtig vooral bepaald door synthesizergroepen en de discomuziek, de tweede helft van dit decennium zal daar nauwehjks voor onderdoen en echt grote verrassingen zullen waarschijnlijk uitblijven. Binnen de ontwikkelingen van de popmuziek is echter niets met zekerheid te zeggen. [H.de Jonge]

LITT. S.Frith, Rock, sociologie van een nieuwe muziekcultuur (Ned. vert. 1984); I.Chambers, Urban rhythms, pop music and popular culture (1984).