Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Peru

betekenis & definitie

(República del Peru), republiek in Zuid-Amerika, begrensd door de Grote Oceaan, Ecuador, Colombia, Chili, Bolivia en Brazilië, 1,3 mln. km2, 18,3 mln. inw. Hoofdstad: Lima.

ECONOMIE

De nog overwegend agrarische plattelandsbevolking leeft onder zeer armoedige omstandigheden. De beroepsbevolking van 5,5 mln. personen is voor 35,9 % in de landbouw werkzaam. Van de oppervlakte van het land is 3 % in gebruik als akkerland (3,4 mln. ha). Hiervan wordt ca. 1,2 mln. ha geïrrigeerd. De belangrijkste gewassen van de akkerbouw zijn suikerriet (7,2 mln t), aardappelen (1,8 mln. t), maïs (656 000 t), maniok (410 000 t), rijst (554 000 t) en koffie (90 000 t). Op 21 % van de oppervlakte wordt veeteelt bedreven. De veestapel telt 3,6 mln. koeien, 2 mln. varkens, 14,5 mln. schapen en 1,9 mln. geiten.

Peru vangt ca. 2,5 mln. t vis per jaar. 80 % van deze vangst wordt tot vismeel verwerkt en als veevoer uitgevoerd. Veranderingen in de loop van de Perustroom, waardoor het grootste deel van het visgebied buiten de oorspronkelijke territoriale wateren kwam, en overbevissing, o.a. door moderne Amerikaanse en Japanse vissersschepen, hebben de vangsten in de jaren zeventig aanzienlijk doen dalen. Daardoor kwam ook de vismeelindustrie in moeilijkheden.

De teruggang in de export van vismeel werd grotendeels opgevangen door die van aardolie. Die wordt gewonnen in het noordoostelijke Amazonegebied. De jaaropbrengst van de aardolie-exploitatie is ca. 9,8 mln. t.

De laatste jaren steeg de koperproduktie tot 327 000 t. Hiervan werd 230 600 t geraffineerd in eigen land, waarvan 19 200 t bestemd waren voor eigen gebruik. De zinkertsproduktie nam toe tot 497 000 t. Hiervan wordt 63 800 t in eigen land geraffineerd, waarvan 23 200 t voor eigen gebruik. Peru is het derde zinkproducerende land ter wereld. Voor lood staat Peru met 187 000 t op de vijfde plaats.

Hiervan wordt 87 300 t in Peru zelf geraffineerd en 26 100 t in eigen land verbruikt. Wat zilver betreft, komt Peru met 1460000 kg op de derde plaats in de wereld. Er wordt ook 4700 kg goud gewonnen. De ijzerertsproduktie schommelt rond de 4 mln. t. Tenslotte worden in Peru ook zeldzame mineralen als antimoon, molybdeen en cadmium gewonnen. Iets meer dan de helft van de exportwaarde is afkomstig van mijnbouwprodukten; de koffie vertegenwoordigt 13 % van de exportwaarde.

POLITIEK

Premier Manuel Ulloa Elías stippelde een beleid uit van neoliberalisme op economisch gebied en van sociale verdeling en participatie. Een wet van 27.2.1981 was bedoeld om buitenlands kapitaal aan te trekken en liet, in tegenstelling tot het Andespact, meer winsten repatriëren. Naast de genationaliseerde ICP of Petroperü konden buitenlandse maatschappijen petroleum boren in het Amazonegebied en het land kon zijn overschotten uitvoeren. In de opvatting van Belaúnde moest Peru zich beter integreren in de kring van de landen van de Orinoco- en Amazonebekkens.

De inkomsten van de uitvoer van koper en zilver vielen echter door de lage prijzen niet mee en het handelstekort vergrootte in 1981. Het land moest voorts lenen bij het IMF. Voor 1982 kreeg het $ 1 mrd., maar het moest bezuinigen in de overheidsuitgaven, de subsidies en de grote projecten. De buitenlandse schuld bedroeg in 1982 reeds $ 11 mrd. Met een inflatie van ca. 73 % konden de lonen onvoldoende worden aangepast. Werkloosheid trof meer dan de helft van de bevolking. In 1982 braken grote stakingen uit en op 25.5.1983 ging de stadspolitie in Lima aan het muiten voor loonsverhoging.

Manuel Ulloa Elías nam ontslag in dec. 1982 en werd op 1.3.1983 vervangen door Fernando Schwalb, die ook minister van Buitenlandse Zaken werd. Hij verkreeg een herschikking van de buitenlandse schuld bij het IMF en bestreed de inflatie (voor 1983 130 %). Het land zou een negatieve groei van 5 % moeten doorstaan.

Naast de kritieke economische toestand kwam in de eerste helft van 1983 een nieuwe guerrillabeweging op de voorgrond, de Sendero Luminoso (Lichtend Pad), naar een term van de socialistische voorman uit de jaren twintig, José Carlos Mariategui. De beweging was in de jaren zeventig ontstaan als een maoïstische afscheiding van de Communistische Partij. De leider was hoogleraar Abimael Guzmán, alias kameraad Gonzalo, die de eerste aanhangers wierf onder zijn studenten in het departement Ayacucho. De guerrillastrijders, onder wie opvallend veel vrouwen, lieten vanaf 1980 van zich horen met allerlei aanslagen en executies van zgn. volksverraders. Zij wilden een langdurige volksoorlog op gang brengen die een nieuwe maatschappij op basis van de oude Indiaanse tradities van samenwerking in het leven zou roepen. De guerrillabeweging kon op

2.3.1982 een groot aantal gevangenen uit de gevangenis van Ayacucho bevrijden. De conflicten tussen de guerrillastrijders, sinchis (speciale anti-guerrillapolitie) en de lokale boerengemeenschappen namen verder toe.

De legale linkse oppositie kon bij dit alles niet veel doen. Alleen de Alianza Popular Revolucionaria Americana (APRA) scheen onder de dynamische leiding van de jonge Alan García mogelijkheden te krijgen voor een uitgesproken sociaal-democratische koers. De gemeenteraadsverkiezingen van 1983 leverden een grote overwinning op voor de linkse oppositie. Enerzijds was dit een nederlaag voor president Belaünde Terry, anderzijds ook voor de guerrillastrijders, aangezien aan hun oproep tot boycot geen gehoor werd gegeven.

Inmiddels bleef de economische toestand echter zorgen baren. De dalende produktie, het verlies van vele honderdduizenden arbeidsplaatsen en een inflatie van meer dan 100 % waren nauwelijks bevorderlijk voor de sociale rust. Werknemers én werkgevers protesteerden tegen het regeringsbeleid, en een algemene staking op 22.3.1984 werd een opmerkelijk succes. In juni gingen ook de ambtenaren in staking, ditmaal voor een loonsverhoging van 150 %. Onder deze omstandigheden kon de bestrijding van de guerrilla geen succes zijn. Sendero Luminoso breidde zijn acties in 1984 over het hele land uit. De regering kondigde daarop in een groot aantal provincies de noodtoestand af.

De strijd tussen het regeringsleger en de guerrillastrijders ging van beide kanten met grote wreedheden gepaard. Dat was vooral het geval in de staat Ayacucho, nog steeds het bolwerk van Sendero Luminoso.