Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Personal computer

betekenis & definitie

Microcomputer, bestemd voor privé-gebruik in niet-gespecialiseerde toepassingen. Personal computers worden door particulieren en personeelsleden van bedrijven gebruikt voor o.a. tekstverwerking, administratie, bestandsraadpleging, rekenwerk, grafische toepassingen, het geven van onderwijs, training (b.v. van piloten), elektronische betalingen, programma-ontwikkeling en gegevensuitwisseling met andere (personal) computers.

De personal computers hebben de geautomatiseerde gegevensverwerking binnen het bereik van velen gebracht. Kleine tot middelgrote bedrijven en afdelingen van grote bedrijven maken gebruik van (soms gekoppelde) personal computers voor het versnellen en stroomlijnen van hun werkzaamheden.In zijn meest complete vorm bestaat de personal computer uit een systeemeenheid, een toetsenbord, een beeldscherm of monitor, een cassetterecorder, een of meer floppy-diskstations, een regeldrukker en eventueel een harde magneetschijf voor het opslaan van grote hoeveelheden gegevens. Het hart van de personal computer wordt gevormd door een micro-processorchip. In de kleinere machines is dit een 8-bit-processor. Hiermee kan een intern geheugen worden geadresseerd van maximaal 65 535 tekens (64 kilobytes). Grotere personal computers (ook wel professional computers genoemd) hebben een 16-bit- of 32-bit-processor en zijn uitgerust met geheugens van 256 kilobytes of meer.

De personal computer is in 1979 voortgekomen uit de hobbycomputers, die tot dan toe in hoofdzaak door particulieren werden gebruikt voor recreatieve doeleinden. Vooral na 1981 heeft de markt voor personal computers zich stormachtig ontwikkeld, mede doordat het software-aanbod enorm toenam.

Parallel aan de ontwikkeling van de personal computers loopt die van de software. Systeem- en toepassingsprogramma’s zijn nodig om iets zinvols met een personal computer te kunnen doen. Tot de jaren tachtig stonden toepassingsprogramma’s voor b.v. tekstverwerking, administratie, rekenwerk en bestandsbeheer geheel op zichzelf. De grotere personal computers kunnen nu gebruik maken van zgn. geïntegreerde software, waarbij de computer met een aantal toepassingsprogramma’s tegelijk kan werken. Het is zo mogelijk om b.v. informatie uit bestanden te bewerken en op te nemen in het manuscript van een tekstverwerkingsprogramma. Geavanceerde geïntegreerde toepassingen maken daarbij gebruik van zgn.

Windows of vensters. De gebruiker kan zijn beeldscherm naar behoefte indelen en in de verschillende delen van het beeldscherm verschillende toepassingsprogramma’s aan het werk zien. Naar wens kan dan een van die toepassingen naar voren gehaald worden.

Naast veel software worden voor de populaire personal computers ook veel nieuwe randapparaten ontwikkeld. Vooral randapparaten om de invoer van gegevens te vergemakkelijken en te versnellen zijn nodig. De invoer geschiedt gewoonlijk nog via een toetsenbord. Dat betekent dat de gebruiker een zekere vaardigheid in het typen moet hebben om een goed gebruik van zijn machine te kunnen maken. Veel potentiële gebruikers (zakenlieden, managers en directeuren) kunnen niet typen en willen dat ook niet leren. Voor hen is een zgn. muis ontwikkeld.

Dit is een doosje, voorzien van enkele drukknoppen, dat over het bureaublad kan worden geschoven om zo handelingen op het beeldscherm te verrichten. Via een draad gaan signalen van de muis naar de computer. Een andere oplossing is het zgn. tipscherm. Door te drukken op de plaats op het scherm waar men b.v. iets veranderen wil, kan het aantal benodigde commando’s sterk verminderd worden.

Er wordt hard gewerkt aan methoden om de computer op de menselijke spraak te laten reageren, waardoor het toetsenbord uiteindelijk overbodig kan worden.