Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Panama

betekenis & definitie

(Repüblica de Panama), republiek in Midden-Amerika, begrensd door Costa Rica, Colombia, de Grote Oceaan en de Caribische Zee, 76650 km2, 1,94 mln. inw. Hoofdstad: Panama City.

ECONOMIE

De bevolking, van wie 54 % in steden woont, neemt jaarlijks gemiddeld met 2,3 % toe. Het geboorten- en het sterftecijfer bedragen resp. 26,9 ‰ en 4 ‰. De beroepsbevolking van 677 000 personen werkt voor 33 % in de landbouw. De belangrijkste produkten van de akkerbouw zijn suikerriet (2,8 mln. t), bananen (1,1 mln. t) en daarnaast ook rijst, maïs, sinaasappelen en koffie. De belangrijkste bron van inkomsten voor de staat blijft het Panama Kanaal.

LITTERATUUR, zie Midden-Amerika.

POLITIEK

De opperbevelhebber van de Nationale Garde, generaal Omar Torrijos, die gedurende 13 jaar de sterke man van het land was geweest en van de VS een nieuw Kanaalverdrag had afgedwongen, kwam op 31.7.1981 bij een vliegtuigongeval om het leven. Tijdens de staatsbegrafenis bleek zijn grote populariteit onder het volk. Zijn beschermeling, president Aristides Royo, probeerde de nationalistische koers die Torrijos als president ingezet had voort te zetten, maar hij toonde onvoldoende kracht tegenover de toenemende sociale conflicten, tegenover de traditionele oppositie die weer de kop opstak, en tegenover de interne twisten binnen de regerende Partido Revolucionario Democratico (PRD). De nieuwe opperbevelhebber van de Nationale Garde, de pro-Amerikaanse generaal Rubén Dario Paredes, bracht Royo ertoe op 30.7.1982 zijn ontslag in te dienen. Royo werd ambassadeur in Madrid. Hij werd opgevolgd door vice-president Ricardo de la Espriella, een financieel expert, die meer vertrouwen wekte bij het bedrijfsleven.

Op het gebied van de buitenlandse politiek probeerde Panama zich buiten de Middenamerikaanse conflicten te houden. Met de VS kwam er een toenadering tot stand en werd een nieuwe overeenkomst gesloten die met bijzondere waarborgen meer buitenlandse kapitalen trachtte aan te trekken. Daarmee leek Panama zijn beleid van niet-gebondenheid iets bij te stellen.

Op 24.4.1983 werd bij referendum door 85 % van de kiezers een nieuwe grondwet goedgekeurd waarin o.a. wordt bepaald dat de Nationale Garde niet meer aan de regering deel mag nemen en dat het parlement (met 70 leden in plaats van 505) meer macht krijgt en de partijen meer vrijheid.

Op 12 aug. trad generaal Paredes af als opperbevelhebber van de Nationale Garde. Hij werd opgevolgd door Manuel Antonio Noriega. Paredes stelden zich kandidaat voor de presidentsverkiezingen van 1984, maar trok zich wat later terug, omdat hij binnen de PRD te weinig steun kreeg.

Op 13.2.1984 trad president De la Espriella plotseling ’om gezondheidsredenen’ af. Hij werd opgevolgd door vice-president Jorge Iliueca, die tevens voorzitter was van de 38e Algemene Vergadering van de VN. Illueca, die gesteund werd door Noriega, verklaarde dat de voor 6 mei uitgeschreven algemene verkiezingen, de eerste in Panama sinds 1968, gewoon zouden doorgaan. Op 6.5.1984 werden inderdaad verkiezingen gehouden, waarbij de regeringskandidaat Nicolas Ardito Barletta verkozen werd.