Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Pakistan

betekenis & definitie

Federale republiek in Zuid-Azië, begrensd door Iran, Afghanistan, India en de Arabische Zee, 796095 km2, 84,58 mln. inw. Hoofdstad: Islamabad.

BEVOLKING

De bevolking van Pakistan neemt gemiddeld per jaar met 3,1 % in dichtheid toe. Deze buitengewoon sterke toename wordt veroorzaakt door een gelijkblijvend hoog geboortencijfer van 40‰ en een langzaam dalend sterftecijfer van 14 ‰. In het land bestaan grote etnische en religieuze tegenstellingen. Zo wonen er in dit sterk traditionalistische moslimland nog ca. 10 mln. hindoes en ruim 8 mln. christenen, terwijl minder grote groepen allerlei vormen van het boeddhisme aanhangen. Bovendien hebben ca. 2,5 mln. Afghanen in Pakistan een toevlucht gevonden. Vooral in de steden Karachi, Rawalpindi, Lahore en Faisalabad zijn de problemen van de steeds toenemende stedelijke bevolking vrijwel onoplosbaar.

Veel Pakistaanse mannen proberen in het buitenland aan het werk te komen. Zo werken veel Pakistanen als gastarbeider in de landen aan de Perzische Golf.

ECONOMIE

In 1982 werden 24,7 mln. personen tot de beroepsbevolking gerekend; van hen werkt 52,4 % in de landbouw. 26 % van de oppervlakte van het land (20,2 mln. ha) wordt voor de akkerbouw gebruikt. Hiervan wordt 14,5 mln. ha geirrigeerd.

De verdeling van het water van de Indus en de toeleverende rivieren tussen Pakistan en India is een voortdurende bron van moeilijkheden tussen deze twee landen, te meer omdat Pakistan er nog steeds moeite mee heeft dat India water uit de rivier de Sutlej betrekt om er een zeer dun bevolkte woestijn als de Thar mee te bevloeien, terwijl Pakistan dat water zelf nodig heeft om de smalle strook langs de Indus te irrigeren. 64 % van Pakistan is woestijn of woestijnsteppe.

Een derde deel van de akkerbouwgrond (6,9 mln. ha) wordt gebruikt voor de tarweteelt. De totale opbrengst bedraagt 11,6 mln. t per jaar. Hoewel de opbrengst per jaar nog maar gering is, is er toch sprake van een langzame stijging. Een ander belangrijk akkerbouwprodukt is suikerriet (36,6 mln. t; zesde wereldproducent). Tarwe en suikerriet zijn voornamelijk voor de binnenlandse markt bestemd. De Pakistaanse akkerbouw produceert verder rijst (5 mln. t, waarvan 1 mln. t wordt geëxporteerd), katoen (791 000 t; vijfde wereldproducent), dadels (205 000 t; zesde wereldproducent), tabak (67 000 t), sinaasappel (520 000 t), mandarijn (200 000 t) en citroen (30 000 t).

De export van Pakistan bestaat voor 50 % uit rijst en voor 40 % uit onbewerkte katoen. Het overige deel van de export bestaat vooral uit katoenen weefsels.

Veeteelt wordt bedreven op 6 % van de oppervlakte van het land (4,7 mln. ha). De veestapel bestaat o.a. uit 15 mln. runderen, waarvan 2,5 mln. melkkoeien. Ondanks deze grote veestapel moet Pakistan toch melkprodukten invoeren. De melkgift per koe is buitengewoon laag: gemiddeld 889 kg per jaar. Behalve runderen heeft Pakistan nog 12 mln. buffels, die voornamelijk voor trekarbeid worden gebruikt. In het land zijn er voorts 30,8 mln. schapen, die samen voor een produktie van 344 000 t vlees en 50 000 t ongereinigde wol zorgen.

Van deze produkten wordt niets geëxporteerd. De veestapel telt nog 35,6 mln. geiten, 2,6 mln. ezels en 880 000 kamelen.

De Pakistaanse industrie is traditioneel gericht op de primaire verwerking van voedings- en genotmiddelen en op de textielverwerking. De verdere bewerking van. vooral katoen en katoenen stoffen is vrijwel geheel in handen van Japan en Hongkong.

POLITIEK

De repressieve politiek van het regime van president Ziaul Haq werd voortgezet. In mrt. 1981 werd een nieuwe grondwet van kracht die de politieke partijen ontbond, alle fundamentele burgerrechten afschafte en de rechterlijke macht haar onafhankelijkheid ontnam. Als interimparlement werd in sept. 1981 een Adviserende Raad ingesteld die een regeringsstelsel moest voorbereiden dat gebaseerd was op de beginselen van de islam. Ziaul Haq kon zich handhaven doordat de gezamenlijke oppositiepartijen zwak waren, hoewel zij zich hadden verenigd in de MRD (Movement for the Restoration of Democracy). De meeste leiders waren gevangen gezet en de kleinere partijen vreesden het overwicht van de Pakistan People’s Party van Nusrat Bhutto (de weduwe van de in 1979 terechtgestelde premier A.Bhutto) en zagen er derhalve van af op de regering al te zware druk uit te oefenen. In een rede tot de Adviserende Raad (12.8.1983) beloofde de president algemene verkiezingen voor mrt. 1985.

Verder kondigde hij grondwetswijzigingen aan die Pakistan nog meer tot een islamitische staat zouden maken. Vanaf aug. 1983 kwam het tot steeds fellere demonstraties tegen Ziauls bewind, m.n. in de zuidelijke prov. Siud. Deze werden met harde hand uiteengedreven, waarbij tientallen doden vielen.

In verband met de algemene ongerustheid over de Russische inval in Afghanistan zocht Pakistan in 1980 contact met India, Groot-Brittannië, de VS, China en Saoedi-Arabië, met name inzake militaire samenwerking. Met Saoedi-Arabië en China werden in dit opzicht nauwe relaties tot stand gebracht. In 1981 werden met de VS en met Turkije overeenkomsten over militaire en economische hulpprogramma’s gesloten. Tevens probeerde Pakistan de betrekkingen met de islamitische landen te verbeteren. In jan. en mei 1981 vonden in Islamabad islamitische topconferenties plaats.

Langs de grens met Afghanistan deden zich incidenten voor; zo voerden Afghaanse vliegtuigen aanvallen uit op nederzettingen in Pakistan. De USSR verweet Pakistan hulp te verlenen aan de Afghaanse verzetsbewegingen. Pakistan stelde daarentegen dat het slechts Afghaanse vluchtelingen toeliet. De in 1981 begonnen besprekingen met het bewind in Kaboel over dit vluchtelingenprobleem werden in 1983 afgebroken zonder dat er resultaten waren geboekt.

Met India verbeterden de betrekkingen enigszins in de loop van 1982, o.a. na een ontmoeting tussen Ziaul Haq en premier Indira Gandhi op 1.11.1982. Dit leidde tot de oprichting van een commissie die de conflicten tussen de twee landen moet onderzoeken. In de loop van 1983 verkoelden de relaties echter weer. Enerzijds steunde India openlijk de MRD en protesteerde zij scherp toen de rellen in het najaar van 1983 met harde hand werden onderdrukt. Anderzijds beschuldigde India Pakistan ervan opstandige elementen in haar deelstaat Punjab te steunen. Bovendien voelde India zich bedreigd door de grote aankopen van moderne wapens door Pakistan.

Pakistan voerde in 1983 onderhandelingen met Frankrijk over de bouw van een kerncentrale en de levering van een opwerkingsfabriek.

In jan. 1984 kwamen uit Lahore geruchten betreffende een poging tot staatsgreep door een aantal officieren die het met de toenemende politierol van de strijdkrachten niet eens waren. Als gevolg daarvan werden alle topfuncties in het leger aan vertrouwelingen van Zia toevertrouwd. In febr. en mrt. 1984 protesteerden de studenten tegen de ontbinding van hun bonden en tegen de inbeslagneming van hun financiële middelen. Hoewel Pakistan door ca. 95 % moslims wordt bewoond, was er heel wat protest tegen Zia’s islamiseringspolitiek, m.n. tegen het gebruik van de islam voor politieke doeleinden. In aug. hield een aantal vrouwenorganisaties een protestweek tegen de nieuwe islamitische wetgeving, die erop neerkomt dat de waarde van een vrouw op de helft van die van de man wordt geschat.

Op economisch gebied kwam in 1984 een einde aan een reeks overvloedige oogsten, die mede aan de gunstige weersomstandigheden te danken waren. Zo bracht de oogst van katoen, een van de belangrijkste exportprodukten, bijna 40 % minder op dan het jaar tevoren. De evaluatie van het eerste jaar van het nieuwe zesjarenplan toonde aan dat de groei van het BNP slechts 4,5 % bedroeg, in plaats van de beoogde 6,4 %. De inflatie was van 6 % naar 9,6 % opgelopen.