Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Marokko

betekenis & definitie

(al-Mamlaka al Maghribiya), koninkrijk in Noord-Afrika, begrensd door de Atlantische Oceaan, de Middellandse Zee en Algerije, 458 730 km2; 20,65 mln. inw. Hoofdstad: Rabat.

ECONOMIE

De beroepsbevolking telt 5 350 000 personen, van wie 51 % in de landbouw werkt. Tot deze beroepsbevolking wordt niet de grote groep gastarbeiders gerekend die in West-Europa werkzaam is (meer dan 300 000). De belangrijkste produkten van de akkerbouw, die een oppervlakte van 7,72 mln. ha beslaat, zijn graan, zuidvruchten, wijn, olijven, groenten, kurk en espartogras. De veestapel omvat 14,9 mln. schapen, 6,25 mln. geiten, 2,91 mln. runderen, 2,2 mln. ezels, muildieren, paarden en 230000 kamelen.

De belangrijkste economische bedrijvigheid is nog steeds de mijnbouw: meer dan 50 % van de export bestaat uit fosfaat; met 19,3 mln. t per jaar is Marokko de derde wereldproducent van deze grondstof voor kunstmest. Daarnaast produceert het land 13 080 t zink, 85 000 t ijzererts, 115 000 t lood, 117 000 t bariet en 77 000 t mangaan. Verder worden koper, kobalt, antimoon en molybdeen gewonnen.

Een andere belangrijke bron van inkomsten voor Marokko is het toerisme. In 1980 bezochten 1,5 mln. toeristen het land; zij besteedden samen $ 400 mln. De Marokkanen die in het buitenland werken, zenden echter per jaar driemaal zoveel geld naar hun land als het toerisme oplevert.

POLITIEK

Bepalend voor de politieke ontwikkelingen in het koninkrijk van Hassan II was de uitzichtloze strijd tegen de Polisario-eenheden in het geannexeerde Saharagebied. In 1979 en 1980 had het Marokkaanse leger zelfs alle moeite om in het gebied stand te houden. Alleen enkele steden bleven onder controle. De regering in ballingschap van de Democratische Arabische Republiek Sahara (DARS) was tegen 1981 door meer dan 45 landen erkend. Op.de topconferentie van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (OAE) op 26.6.1981 te Nairobi verwekte Hassan sensatie met zijn bereidheid om in het gebied een referendum te organiseren. Spoedig bleek dat hij slechts aan 75 000 Saharawi’s stemrecht wou toekennen, met uitsluiting van de 300 000 geregistreerde vluchtelingen.

De kiezers zouden zich ook uitsluitend voor de annexatie mogen uitspreken. Onmiddellijk bond het Polisario de strijd opnieuw aan.

De Saharaanse afgevaardigden kregen in okt. 1981 ook toegang tot de ministerraad van de OAE in de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba. Marokko en 18 andere Afrikaanse landen trokken zich in febr. 1982 uit protest terug uit de organisatie, toen de ministerraad van de OAE het Polisario als 51e lid erkende. Voor de OAE begon de tot dusver zwaarste crisis uit haar geschiedenis. De Marokkanen hadden intussen meer dan 90 % van het grondgebied van de Westelijke Sahara ontruimd. Rondom de fosfaatmijnen trok het leger een versterkte zandwal op van verscheidene honderden kilometers.

De uitputtende woestijnoorlog, die 43 % van Marokko’s budget opslorpte, bleef niet zonder gevolgen op het binnenlandse vlak. Ondanks de massale steun die hij in 1976 voor zijn annexatiepolitiek had gekregen, daalde Hassans populariteit zienderogen. Al in 1979 kwam dit tot uiting tijdens de felle betogingen tegen het bezoek van de afgezette sjah van Iran aan het land. In 1980 ageerden de studenten tegen de inkrimping van de studiemogelijkheden. In juni 1981 barstte de sociale onvrede uit. Op 28 mei had de regering de voedselprijzen met 85 % verhoogd.

Na massaal protest werden deze verhogingen gehalveerd, maar toch kwam het op 20 juni tot een algemene werkstaking op initiatief van de Confédération Democratique du Travail (CDT) en de oppositiepartij Union Socialiste des Forces Populaires (USFP). Leger en politie verrichtten meer dan 7000 arrestaties en in Dar el Beida alleen al vielen er bij botsingen met de ordestrijdkrachten 66 doden. De oppositiepartij USFP trok zich uit het parlement terug. De kranten van de partij werden verboden en veel van haar militante leden opgepakt.

In jan. 1983 bracht de Franse president Mitterrand een staatsbezoek, met als doel de bekoelde betrekkingen te verbeteren. Na lange voorbereidingen ontmoetten koning Hassan en de Algerijnse president Sjadli elkaar op 26.2.1983 aan de Algerijns-Marokkaanse grens. Het was het eerste belangrijke contact tussen beide landen sinds Algerije in 1976 het Polisario was gaan steunen en de diplomatieke contacten verbroken waren. De opvattingen over de Westelijke Sahara bleven echter lijnrecht tegenover elkaar staan. In mei werden de diplomatieke betrekkingen met Algerije officieel hersteld. In juni 1983 aanvaardde de topconferentie van de OAE een resolutie waarin Marokko en Polisario werden opgeroepen tot rechtstreekse onderhandelingen ten bate van een referendum in de Westelijke Sahara.

De aankondiging op 27.12.1983 van nieuwe prijsverhogingen had begin jan. 1984 protestdemonstraties en hevige botsingen van betogers en politie in verscheidene Marokkaanse steden tot gevolg. Op 22 jan. annuleerde Hassan de verhogingen in een toespraak die over radio en televisie werd uitgezonden. Een onderzoek naar de vermogenspositie van de Marokkaanse bevolking zou hebben aangetoond dat een groot deel van de bevolking de verhogingen niet kon betalen. Tegelijkertijd waarschuwde hij dat tegen elke verdere agitatie met kracht zou worden opgetreden. Het Marokkaanse persbureau maakte later bekend dat bij de onlusten 29 doden en 114 gewonden waren gevallen en dat er 1800 personen waren gearresteerd. Op 13.8.1984 vond in de Marokkaanse stad Oujda topoverleg plaats tussen koning Hassan en de Libische leider Kadhafi.

Na afloop van het overleg werd een verdrag getekend voor de vorming van een ‘unie van staten’ tussen beide landen. De overeenkomst werd op 31 aug. door de Marokkaanse bevolking bij referendum goedgekeurd en trad op 2 sept. in werking.

De verkiezingen van 14.9.1984, die aanvankelijk voor febr. waren gepland maar o.a. door de voedselopstand werden verdaagd, veranderden weinig in het parlement. De koningsgezinde centrum-rechtse partijen behielden een comfortabele meerderheid. Alleen de oppositionele Socialistische Unie van Volkskrachten behaalde een bevredigend resultaat (17 % van de stemmen). Het waren de eerste verkiezingen die ook voor in het buitenland verblijvende Marokkanen openstonden.