Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Maleisië

betekenis & definitie

(Persekutuan Tanah Malaysia), federatieve republiek in Zuidoost-Azië, rond de Zuidchinese Zee, begrensd door Thailand en Indonesië, 329 744 km2, 14,42 mln. inw. Hoofdstad: Kuala Lumpur.

ECONOMIE

De bevolking neemt met 2,2 % per jaar in aantal toe en woont voor 29 % in de steden. De landbouw, waarin ongeveer de helft van de beroepsbevolking werkzaam is, speelt nog steeds een belangrijke rol. Van de oppervlakte is 20 % in gebruik voor de akkerbouw. De rijstverbouw levert 2,1 mln. t per jaar op. Belangrijke exportprodukten zijn rubber (1,6 mln. t) en palmolie (3,5 mln. t). Voor beide produkten is Maleisië de eerste wereldproducent.

Serawak en Sabah leveren het overgrote deel van het hout, dat 16,3 % van de exportwaarde uitmaakt. Andere belangrijke agrarische produkten zijn kopra (206 000 t; vierde wereldproducent), bananen (470 000 t), ananas (160 000 t) en cacao (87 000 t).

Naast de agrarische grondstoffen exporteert Maleisië ook grondstoffen uit de mijnbouw. De stijgende olieproduktie in Serawak (13,1 mln. t) vertegenwoordigt 26,8 % van de exportwaarde. Maleisië is met 70 300 t ’s werelds eerste tinproducent. Op grond van de Internationale Tinovereenkomst van 1.7.1983 heeft Maleisië zijn tinproduktie verminderd daar er sprake was van overproduktie. Tegenover de dalende tinproduktie staat een enorme stijging in de koperproduktie van 3800 t in 1973 naar 26 700 t in 1980.

Naast landbouw en mijnbouw is toerisme de derde belangrijkste economische bedrijvigheid.

POLITIEK

Bij de verkiezingen van juni 1978 won premier Hoessein bin Onn met 55 % van de stemmen 94 van de 114 zetels. Maar de tegenstellingen kon hij niet opheffen; ze werden nog vergroot door het conflict tussen de regeringspartij en de Pan Malay Islamic Party, die de deelstaat Kelantan beheerste. De toenemende ontevredenheid vormde een voedingsbodem voor een herleving van de linkse verzetsbeweging. Anders dan vroeger was het verzet niet meer een louter Chinese aangelegenheid, maar namen er ook in toenemende mate Maleiers aan deel. De militaire samenwerking met Thailand in de grensgebieden werd in 1976 verbroken, maar zij werd na de militaire staatsgreep in Bangkok (okt. 1976) hervat.

Als lid van de ASEAN volgde Maleisië een pro-westerse buitenlandse politiek. Het streefde echter wel naar goede betrekkingen met China en sinds 1977 ook met de Indochinese landen. De betrekkingen met Vietnam bekoelden echter toen Maleisië in 1978 en 1979 in toenemende mate te maken kreeg met de bootvluchtelingen. Om de aandacht van de wereld op dit probleem te vestigen dreigde de overheid in 1979 met drastische maatregelen om de stroom vluchtelingen te stoppen.

Er vond een opleving plaats van het islamitische fundamentalisme onder de Maleiers, wat tot raciale spanningen met de Chinezen leidde. De overheid trad drastisch op, vooral tegen illegaal wapenbezit, maar dan wel onder de Chinezen, van wie er een aantal ter dood werd veroordeeld op grond van de Wet op de Binnenlandse Veiligheid. Een twintigtal van hen werd tussen 1980-83 opgehangen. Door het meten met twee maten Maleiers liepen voor dezelfde delicten veel lagere straffen op - wakkerde de regering de tegenstellingen tussen Chinezen en Maleiers nog meer aan. In juli 1981 werd Hoessein bin Onn, die om gezondheidsredenen aftrad, opgevolgd door Mahathir bin Mohamed. Hij liet enkele gevangen zittende politieke tegenstanders vrij, maar tegelijkertijd nam het parlement een aantal omstreden wetten aan die de bevoegdheden van de regering aanzienlijk vergrootten.

Zo kon de overheid naar eigen goeddunken verenigingen verbieden. Op

22.4.1982 vonden verkiezingen plaats voor het federale parlement, die een overwinning opleverden voor het Nationale Front, een combinatie van de regeringspartijen. Ook in de deelstaten wisten deze partijen de meerderheid te behouden. In verband met de omstreden Wet op de Binnenlandse Veiligheid bezocht in 1982 een buitenlandse delegatie van juristen het land.

In het kader van de politiek om tot betere betrekkingen met China te komen, bezocht premier Hoessein bin Onn in 1979 dit land met een grote delegatie van politici en zakenlieden. De verstandhouding bleef evenwel koel, zoals bleek bij het bezoek van premier Dzjao Zijang aan Maleisië in 1981. Van Maleisische kant werd China verweten nog steeds steun te verlenen aan de (verboden) communistische partij.

Binnen de ASEAN was Maleisië een van de gematigden ten opzichte van Vietnam; wel bood het onderdak aan Vietnamese verzetsbewegingen toen die in 1982 hun overeenkomst met betrekking tot een coalitieregering sloten.

De verstandhouding met Thailand verslechterde in 1982, toen bleek dat Maleisische troepen die in het grensgebied communistische guerrillastrijders achtervolgden, weigerden Thaise moslimrebellen te bestrijden uit vrees dat de islamitische fundamentalisten in eigen land de Maleisische regering van een anti-islamitische houding zouden beschuldigen.

Maleisië kent een federaal monarchaal systeem, waarin om de vijf jaar een van de negen erfelijke sultans, die elk een van de negen deelstaten regeren, tot koning wordt gekozen. Deze sultans spelen een belangrijke rol in de samenleving en genieten een grote wettelijke bescherming. In aug. 1983 had premier Mahathir bin Mohamed tevergeefs geprobeerd de koninklijke macht aan banden te leggen. Hij deed dit omdat in 1984 nieuwe verkiezingen zouden zijn waarbij ofwel de sultan van Johore ofwel die van Perak tot koning gekozen zou worden. Beiden hadden uitgesproken ideeën over het koningsschap en m.n. de sultan van Johore was een uiterst omstreden figuur die reeds tweemaal wegens doodslag was veroordeeld, maar telkens gratie had gekregen van zijn vader. In jan. 1984 overleed de sultan van Perak, zodat die van Johore op 15 nov. tot koning gekroond werd.