Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Malawi

betekenis & definitie

Republiek in Centraal-Afrika, begrensd door Tanzania, Mozambique en Zambia,

118 484 km2 (90 080 km2 land); 6,12 mln. inw. Hoofdstad: Lilongwe.

ECONOMIE

Ten tijde van de onafhankelijkheidsverlening (1964) vertoonde Malawi alle kenmerken van een arm tropisch ontwikkelingsland. De economie werd gedomineerd door een op zelfvoorziening gerichte agrarische sector; het ontwikkelingspotentieel leek gering, gegeven de kleine binnenlandse markt, het lage niveau van de binnenlandse besparingen, het ontbreken van commercieel winbare hoeveelheden mineralen en de gebrekkige infrastructurele voorzieningen. Toch maakte Malawi sinds 1966 een opmerkelijke economische ontwikkeling door, vooral dank zij de buitenlandse investeerders die werden aangelokt door het liberale investeringsklimaat van Malawi, en de grote hoeveelheid hydro-elektrische energie die het land relatief ongevoelig maakte voor de ontwikkeling van de olieprijs. De landbouw, die aan 90 % van de bevolking werk verschaft, is nog altijd de belangrijkste sector van de economie. Maar het aandeel van de zelfvoorzienende landbouw in het bruto binnenlands produkt (BBP) liep in de jaren zeventig sterk terug: van 45 % in 1974 tot 32,4 % in 1977. Tegelijkertijd nam het belang van de industrie gestaag toe. In de periode 1965—77 groeide het BBP per hoofd van de bevolking reëel met 3,3 % per jaar.

Malawi’s economische toekomst is vooral afhankelijk van de export. In dit opzicht is het land erg kwetsbaar. Agrarische produkten maken nog altijd 90 % van de totale export uit; tabak en thee zijn samen al goed voor 70 %. Hoewel inmiddels winbare voorraden bauxiet, asbest en grafiet zijn aangetoond, is er van enige export van minerale produkten nog geen sprake. Na 1977,toen het prijspeil van de import drastisch steeg maar de

wereldmarktprijzen voor agrarische produkten (m.n. voor thee en suiker) daalden, nam Malawi’s tekort op de handelsbalans dan ook belangrijk toe. Was dat tekort in 1977 nog $ 62,9 mln., in 1978 liep het op tot $ 172,2 mln., en in 1979 tot $ 242,9 mln. Van oudsher werden deze tekorten gedeeltelijk gecompenseerd door de bedragen die in Zuid-Afrika werkende staatsburgers van Malawi naar hun vaderland overmaakten. Deze overmakingen stegen in 1977 en 1978 sterk, toen het aantal in Zuid-Afrika werkende Malawiërs, sinds 1974 sterk teruggelopen, weer begon toe te nemen. In mrt. 1978 werkten in Zuid-Afrika 19 000 Malawiërs, tegen enkele honderden in jan. 1977 en maar liefst 90 000 in 1974.

POLITIEK

Het bewind van Hastings Banda, president van Malawi sinds 1966, kreeg steeds duidelijker een autoritair karakter. In juli 1971 werd Banda uitgeroepen tot president voor het leven. De parlementsverkiezingen die in 1971, 1976 en 1978 werden gehouden, vielen nauwelijks serieus te nemen. De Malawi Congress Party (MCP) is sinds 1966 de enig toegestane partij. Alleen leden van deze partij mogen zich kandidaat stellen, en dat betekent dat niemiand zich kandidaat kan stellen zonder Banda’s toestemming. In 1971 en 1976 stond Banda zelfs niet toe dat MCP-leden elkaar de beschikbare zetels betwistten; de verkiezingen waren toen niet meer dan een referendum ter goedkeuring van een door de president opgestelde lijst van parlementsleden.

In 1978 was wel sprake van een zekere verkiezingsstrijd, maar daar stond tegenover dat het toen gekozen parlement Banda in mrt. 1981 de bevoegdheid gaf om behalve de gekozen parlementsleden een onbeperkt aantal parlementsleden te benoemen. Banda zelf was inmiddels (in 1979) tot president voor het leven uitgeroepen. Binnenlandse oppositie tegen Banda’s bewind werd, voorzover die zich manifesteerde, genadeloos onderdrukt. Sinds 1973 is het buitenlandse journalisten niet toegestaan in Malawi te werken.

Banda voert een economisch en buitenlands beleid dat hem vervreemdt van de omringende Afrikaanse staten. Waar deze een politiek voeren die min of meer socialistisch is of het althans heet, belijdt Banda een haast onversneden kapitalistisch credo, hetgeen, in een groeiende economie, heeft geleid tot aanzienlijke buitenlandse investeringen, een steeds ongelijker wordende inkomensverdeling en een zeer slecht sociaal klimaat. Banda’s kapitalisme belette hem evenwel niet ook een afrikaniseringsbeleid te voeren, waarbij door Afrikanen gecontroleerde ondernemingen werden opgericht en de speelruimte voor de in Malawi wonende Aziaten steeds verder werd ingeperkt.

Sinds mrt. 1978 mogen de Aziaten slechts economische activiteiten bedrijven in de steden Blantyre, Limbe, Zomba en Lilongwe.

Banda wordt echter met groeiend verzet geconfronteerd. De Malawi Freedom Movement begon in 1981 met een guerrilla tegen Banda’s bewind. De onafhankelijkheid van Zimbabwe in 1980 was voor Malawi niet alleen een economische uitdaging door de opheffing van de VN-sancties tegen het voormalige Rhodesië, maar het dwong Banda ook tot meer afstandelijkheid ten aanzien van Zuid-Afrika. Malawi knoopte diplomatieke betrekkingen aan met het andere buurland Mozambique. Door de acties van het antimarxistische Mozambikaanse verzet bleef Malawi voor zijn uitvoer echter aangewezen op het Zuidafrikaanse transportnet.

Op 17.5.1983 ontbond Banda het parlement en de regering en schreef hij verkiezingen uit voor 29-30 juni. Op 4 juli presenteerde hij een nieuw kabinet.

LITT. T.D.Williams, Malawi, the politics of despair (1978).