Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Lijnstraling

betekenis & definitie

v. (-en), (sterrenkunde) straling waarbij alle energie geconcentreerd is in één spectraallijn.

(e) Lijnstraling wordt uitgezonden in een zeer nauw begrensd frequentiegebied. Deze straling ontstaat nl. doordat een elektron terugvalt van een bepaald energieniveau naar een lagergelegen niveau. Omdat in het algemeen energieniveaus scherp omschreven waarden hebben, heeft ook het energieverschil tussen twee energieniveaus een scherp omschreven waarde. Dit laatste betekent dat de energieën van de uitgezonden fotonen zeer weinig van elkaar verschillen. In de praktijk blijkt deze straling echter veel minder scherp begrensd te zijn. De straling is immers afkomstig van een groot aantal atomen, die ten opzichte van elkaar bewegen (thermische bewegingen of systematische bewegingen), waardoor dopplereffecten optreden die een verbreding van de spectraallijn veroorzaken.

Als er systematische bewegingen optreden, b.v. in een gaswolk die uit twee componenten bestaat die van elkaar af bewegen, dan is dat te zien aan het optreden van twee afzonderlijke pieken in het spectrum van de door die gaswolk uitgezonden straling. Een lijnstraling die een grote rol heeft gespeeld in de sterrenkunde, is afkomstig van het neutrale waterstofatoom. Deze lijnstraling heeft een golflengte van 21,1 cm; door registratie van deze lijnstraling heeft men de in het heelal aanwezige neutrale waterstof (die op andere wijze niet waarneembaar is) in kaart kunnen brengen. Andere lijnstralingen die van belang zijn, zijn de 18 cm-lijn van het OH-radicaal en de lijnen in het millimetergolfgebied, die afkomstig zijn van organische verbindingen.