Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Finland

betekenis & definitie

(Suomen Tasavalta-Republiken Finland), republiek in Noord-Europa, 337 009 km2, 4,8 mln. inw. Hoofdstad: Helsinki.

ECONOMIE

De Finse bevolking groeit met 0,4 % per jaar. Het geboortencijfer bedraagt 14 ‰ en het sterftecijfer 9 ‰. 62 % van de bevolking woont in de steden, al zijn er behalve Helsinki slechts vier steden met meer dan 100 000 inw. Van de beroepsbevolking werkt 11,8 % in de landbouw, 34,4 % in de industrie en 53,8 % in de dienstensector. Akkerland beslaat 8,3 % van de oppervlakte (2,5 mln. ha). De belangrijkste produkten zijn haver (1,3 mln. t) en gerst (1,6 mln. t), verder suikerbieten (756 000 t), aardappelen (0,6 mln. t), tarwe (435 000 t) en rogge (35 000 t). De veeteelt is niet van belang. Bosbouw is van grote betekenis.

Na Zweden is Finland het belangrijkste land voor houtslijp, cellulose en papier. De produktie van houtslijp, en cellulose bedroeg in 1980 7,037 mln. t en die van papier 5,7 mln. t.

De totale landbouw levert slechts 8,6 % van het BNP; de industrie, waartoe ook de verwerking van hout, slijpsel, cellulose en papier behoort, draagt 38,1 % bij. Naast de houtverwerking is ook de veredeling van mijnbouwprodukten van grote industriële betekenis. Finland is een belangrijk mijnbouwland, m.n. voor non-ferrometalen als koper (36 800 t), zink (58 400 t) en nikkel (6400 t). Daarnaast produceert de mijnbouw 810 000 t ijzererts per jaar. De belangrijkste industrieprodukten zijn, naast de houtprodukten, ruw staal en ijzer (2,5 mln. t) en geraffineerd koper (40 500 t).

Omdat Finland voor zijn behoefte aan fossiele brandstoffen voor 100 % afhankelijk is van de import, wordt grote moeite gedaan om de aanwezige mogelijkheden voor hydro-elektriciteit te ontwikkelen; deze draagt voor 17,1 % bij aan allé elektriciteit. Ook de kernenergie speelt een grote rol (18 % van alle elektriciteit).

De belangrijkste handelspartners van Finland zijn de USSR, Zweden (waar ook het grootste deel van de buitenlandse toeristen vandaan komt) en Groot-Brittannië.

CULTUUR

LITTERATUUR. In de jaren zestig vond de Finse litteratuur haar voedingsbodem in de economische opbloei en de gestabiliseerde politieke verhoudingen. Een litteraire generatie zonder traumatische oorlogservaringen diende zich aan; zij wilde zich niet meer met het verleden bezighouden, maar actuele thema’s aansnijden. Een keerpunt in de poëzie bracht in 1962 de schrijver, dichter en vertaler P.Saarikoski met zijn bundel geëngageerde poëzie Milä tapahtuu todella? (Wat gebeurt er in werkelijkheid?). Evenals V.Kirstina in Luonnollinen tanssi (Natuurlijke dans) pleitte hij ervoor dat de sociale werkelijkheid in de poëzie tot uiting zou worden gebracht. A.Salo’s Lapua-opera, een pacifistisch manifest in de vorm van een muzikaal toneelstuk, was in 1966 een opzienbarend produkt.

Ook bij de prozalitteratuur in de jaren zestig maakte de fictie in het verhaal plaats voor realiteit en geëngageerdheid. Het resultaat was een golf van documentaires, rapportages en pamfletten , waarbij de schrijvers P.Rintala, M.Rossi en M.L.Mikkola naar voren traden. Tegelijkertijd, en vaak als tegenreactie, kozen veel schrijvers voor subjectieve, veelal autobiografische onderwerpen. P.Saarikoski, P.Saaritsa, R.Rasa en de Zweedstalige C.Andersson keerden zich af van de verpolitisering in de litteratuur. Bekende romanschrijfsters traden omstreeks 1970 als dichter naar voren: E.Kilpi, E.Pennanen en H.Anhava. Hun gedichten zijn intiem, reflecterend en hebben alledaagse onderwerpen tot hoofdthema.

Hun eigen weg gingen C.Westerberg, H.Mäkelä, V.Polameri en L.Laukkarinen. Een litterair hoogtepunt in de jaren zeventig was het toneelstuk Pete Q (1978) van J.Asikainen, A.Mellerie en H.Vuento.

De arbeidersroman heeft door de jaren heen steeds zijn plaats weten te behouden. De beoefenaars van dit genre beschrijven — doorgaans vanuit een linkse optiek - de gewone man in zijn strijd om het bestaan, meestal tegen de achtergrond van het wereldgebeuren. Als belangrijke pleitbezorgers hiervan golden in de jaren zeventig H.Salama, A.Ruuth, L.Sinkkonen, S.Paronen en J. Ojaharju.

Naar Zweden geëmigreerde Finnen hadden hun eigen vertegenwoordigers, o.a. H.Ylitalo. Parallel aan de arbeidersroman analyseerden de schrijfsters E.Pennanen, E.Kilpi, A.Kaipainen en K. Suosalmi de problemen van de middenklasse. Terzelfder tijd herleefde de streekroman. In zijn romanreeks Kukkivat roudan maat (1971-79; De bloeiende landen van de kou) gaf de krachtige verteller E.Saisa een eerlijk beeld van de situatie in Finland sinds de Tweede Wereldoorlog; voorts moeten genoemd worden H.Turunen, M.Pulkkinen en de uit Lapland afkomstige O.Arvola. De nieuwe streekroman getuigt van een grote vitaliteit.

Enkele belangrijke schrijvers uit deze periode die niet zijn onder te brengen onder de genoemde genres, doch daar wel aanknopingspunten mee hebben, zijn: V.Meri, V.Huovinen, A.Hyry en P.Rintala. Dit geldt ook voor de schrijfster E.Joenpelto, die in de jaren zeventig haar come-back maakte. De dichter, vertaler en schrijver van erotisch, lyrisch proza H.Pihlajamaa neemt een eigen plaats in de Finse litteratuur in. Schrijvers als J.Mannerkorpi, J.Pettonen, M.Lahtela, D.Katz en E.Paasilinna dienen eveneens vermeld te worden. De Zweedstalige Finse schrijvers leveren per traditie hoge kwaliteit: meest op de voorgrond treden C.Kihlman, H.Tikkanen en J.Donner.

In de jaren tachtig is er tot dusver geen sprake geweest van uitgesproken vernieuwing in de lyriek. Ontdekking in de litteratuur is O.Jalonen: zijn zgn. groteske roman Hotelli eläville (1983; Hotel voor de levenden) bezorgde hem de staatsprijs voor litteratuur. [E.Houwing-Broersma]

LITT. K.Laitinen, Suomen kirjallisuuden historia (1981); P.Tarkka, Finnische Literatur der Gegenwart (1983).

FILM. De Finse film heeft lange tijd op zijn emancipatie moeten wachten. Oorzaken daarvan waren de Zweedse overheersing en de Russische bezetting. In 1919 stichtten de toneelacteurs Erkki Karu en Teuvo Puro de firma Suomi Filmi. Als vedette werd Ruth Svellmann, de dochter van de componist Jan Sibelius, geëngageerd. Zij maakten eerst enkele stijloefeningen, gevolgd door Verlovingen (1921) en Anna Lisa (1921). In 1926 oogstte men succes met De schoenlappers van het platteland. De films die in deze periode werden gemaakt, bezongen de liefde voor de natuur en het plattelandsleven.

Omstreeks het midden van de jaren dertig maakten Nyrki Tapiovara, Risto Orko en Valentin Vaala als eersten films van internationaal niveau. Tapiovara maakte Juha (1935) en De verloofde van Lumberjack (1936), Vaala De vrouwen van Niskavuori (1937) en Orko De activisten (1940).

De Russische agressie van 1939 inspireerde tot enige antistalinistische propagandafilms.

Na de Tweede Wereldoorlog wist vooral Vaala zich te onderscheiden met Louisa (1946), Het meisje uit het hoge noorden (1947) en De mensen in de zomernacht (1948). Bij het begin van de jaren vijftig werd Finland na Zweden het belangrijkste filmland van Scandinavië, met o.a. De man en zijn geweten (1953), van Erik Blomberg, De kroon van de bruid (1954), Gelukkige mensen (1954), De zwervende baron (1955) en De naakte waarheid (1956) van Hanu Lenninen, Haar eerste zomer (1955) en Volgens de wet (1956) van Roland Hallström.

Bij het begin van de jaren zestig werd de aflossing van de wacht verzekerd door Maunu Kurkvaara (Spitsroeden lopen, 1961, en Privaatdomein, 1962), Osso Skurnik (De weg naar de duisternis, 1962), Eino Ruutsalo (Een dag met veel wind, 1962), Ritva Arvelo (Het gouden kalf, 1961), Jarno Hiiloskorpi (Het gedempte licht, 1962), Mikko Niskanen (Patrouille in de verte, 1963, Het lied van de vuurrode bloem, 1971), Ere Kokkonen (Speedy Gonzales, de zoon van zeven broeders, 1971), Sakari Rimminen (Het luchtkasteel, 1972) en Matti Sokka (Het zwarte sneeuwwitje, 1971).

In het begin van de jaren zeventig nam ook in Finland de crisis in de film ernstige afmetingen aan. In 1972 was de jaarlijkse produktie tot twee speelfilms gedaald. Door de oprichting van het Finse Filminstituut en door een stelsel van belastingvrijstelling voor de eigen produkties werd echter de produktie geleidelijk weer tot ca. twaalf speelfilms per jaar uitgebreid. De internationaal best bekende Finse regisseur, Jon Donner, was echter meestal in Zweden werkzaam. Op de buitenlandse festivals maakte men inmiddels vooral kennis met de films van Rauni Mollberg, zoals De aarde is een zondig lied (1974) en Niet zo slechte mensen (1979). Uit de periode 1975-79 vielen o.a. Bewaakt dorp 1944 van Linnasalo, De oorlog van een man van de inmiddels verongelukte Risto Jarva en Pepi de Egyptenaar van Heikki Partanen op.

Op het gebied van de documentaire onderscheidde zich vooral Aito Makinen met De brug (1974). De Finse film heeft echter buiten de filmfestivals praktisch nog geen internationale verspreiding gekregen.

POLITIEK

In sept. 1981 moest de president Urho Kaleva Kekkonen wegens gezondheidsredenen afzien van het uitoefenen van zijn mandaat; op 27 okt. maakte hij, na 25 jaar president te zijn geweest, zijn aftreden bekend. In overeenstemming met de grondwet nam premier Mauno Koivisto het interimpresidentschap waar. In jan. 1982 werd Koivisto als opvolger van Kekkonen gekozen. Hij werd de eerste sociaal-democratische president in de

Finse geschiedenis. De nieuwe premier werd de sociaal-democraat Kalevi Sorsa, die deze functie al tweemaal eerder had waargenomen. In mrt. 1982 bracht Koivisto zijn eerste officiële bezoek aan de Sovjetunie. Eind dec. 1982 brak een regeringscrisis uit, nadat de drie communistische ministers uit de regering waren gestapt als protest tegen de voorgenomen verhoging van de defensie-uitgaven. Sorsa vormde daarop een nieuwe regering zonder communisten.

Bij de parlementsverkiezingen van mrt. 1983 behaalden de sociaal-democraten opnieuw winst (57 zetels, een winst van vijf), terwijl de conservatieven, de Centrumpartij en vooral de communisten zetelverlies leden. Na moeizame onderhandelingen stelde Sorsa in mei een nieuw kabinet samen. In juni 1983 was Koivisto weer in Moskou, waar het uit 1948 daterende verdrag van vriendschap, samenwerking en wederzijdse bijstand, dat in 1990 zou aflopen, voortijdig werd verlengd tot 2003.

LITT. D.G.Kirby, Finland in the twentieth century (1979).