Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Faverey, hans antonius

betekenis & definitie

Ned. schrijver, *14.9.1933 Paramaribo. Faverey bracht zijn jeugd in Nederland door, studeerde er psychologie, en is thans wetenschappelijk medewerker aan de universiteit te Leiden.

De vroegste dichtbundels van Faverey werden als moeilijk toegankelijk ervaren, omdat hij verder ging met het doorbreken van leesconventies dan zijn tijdgenoten (zonder echter hun verstoorde zinsbouw over te nemen). Sommige gedichten vertonen verwantschap met het kubisme van J.Gris en G.Braque. Zijn derde bundel wordt gekenmerkt door muzikaliteit in de trant van het werk van P.van Ostaijen en G.Stein. Het boek werd met de Jan-Campertprijs bekroond. Thema’s in de poëzie van Faverey zijn: het proces van het schrijven, de pogingen om de tijd stil te zetten, en het prolongeren van het dolce far niente. Werken: Gedichten (1968), Gedichten 2 (1972), Chrysanten, roeiers (1977), Lichtval (1978), Zijden kettingen (1983).