Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Ethiopië

betekenis & definitie

(Ye-Etiopia Negusa Negest Mengist), (ook: Abessinië), republiek in Noordoost-Afrika, aan de Rode Zee, begrensd door Djibouti, Kenia, Soedan en Somalië, ca. 1,2 mln. km2, 32,16 mln. inw. Hoofdstad: Addis Abeba.

POLITIEK

De radicaalste revolutie die het Afrikaanse continent tot dusver meemaakte, werd ook in het begin van de jaren tachtig op autoritaire wijze doorgevoerd. Met massale steun van de Sovjetunie kon het militaire regime van Mengistu Haile Madam zich staande houden, ondanks de conflicten met Somalië en in de kustprovincie Eritrea. Aan de terreur leek een einde gekomen. Het regime besteedde veel zorg aan de ontwikkeling van de zgn. kebeles, stedelijke wijkcomités naar Cubaans voorbeeld. In de loop van 1981 werden onkundige of corrupte leiders van die comités afgezet en er kwamen nieuwe verkiezingen. De kebeles werden belast met de organisatie van de medische verzorging, het aanwijzen van ‘vrijwilligers’ voor het leger, het optreden tegen dissidenten en de strijd tegen het analfabetisme.

Successen bleven niet uit. Terwijl de Ethiopische bevolking in het revolutiejaar 1974 nog voor 93 % uit analfabeten bestond, kreeg 60 % van de bevolking inmiddels een spoedopleiding. De Unesco erkende de verdiensten van de regering in dezen. Ondanks belangrijke inspanningen om de produktiviteit in de landbouw te verhogen, bleef hongersnood voor de bevolking in grote delen van het land echter de dagelijkse realiteit.

In febr. 1981 kwam het centraal comité voor de tweede keer bijeen om de richtlijnen voor een strategie van nationale ontwikkeling vast te leggen. In sept. lanceerde de Dergue (de Voorlopige Militaire Administratieve Raad) een campagne tegen de corruptie in de overheidsinstellingen, hoewel ook fervente tegenstanders van het regime toegaven dat Ethiopië op dit punt veel beter af was dan de andere Afrikaanse landen.

Het militaire regime kon maar weinig vooruitgang boeken in de strijd tegen het separatisme in de provincies Eritrea, Tigre en Wollo. Met medewerking van de Arabische Liga sloten verscheidene bevrijdingsbewegingen in Eritrea in mrt. 1981 een overeenkomst, die echter geen einde kon maken aan de onderlinge conflicten. Desondanks controleerde het Eritrese Volksbedrijvingsfront (EPLF) grote delen van het Eritrese platteland. Begin 1982 lanceerde Mengistu zelf, na een degelijke voorbereiding, het offensief Rode Ster. Tegen juli werd echter duidelijk dat het regeringsleger zware verliezen leed en zelfs was teruggeslagen. Daarop richtte het regime zich weer op het Ogadengebied en rakelde het conflict met Somalië op.

Het Somalische Democratische Reddingsfront meldde belangrijke successen in confrontaties met geregelde Somalische troepen. In werkelijkheid bleek het echter om botsingen van Ethiopische soldaten met de Somaliërs te gaan. De OAE-topconferentie, die van 24.-28.6.1981 in de Keniase hoofdstad Nairobi had plaatsgevonden, had de Ethiopische soevereiniteit over de Ogaden bekrachtigd.

Er leek tegen het einde van 1982 een kentering te komen in het conflict. De Somalische president Barre stelde Ethiopië een ‘constructieve dialoog’ over hun wederzijdse relaties voor.

Begin jan. 1983 hield de werkerspartij van Ethiopië, de COPWE, in Addis Abeba haar tweede congres. Mengistu drong aan op het recruteren van leden voor de partij onder de boeren en de arbeiders. Met een aandeel van resp. 3,3 % en 21,7 % van deze bevolkingsgroepen in het ledenbestand was er nauwelijks sprake van een volkspartij. Verder kondigde Mengistu aan dat Ethiopië weer zou worden opengesteld voor buitenlandse investeerders. Besluiten van het congres betroffen o.a. de invoering van de dienstplicht, de ideologische scholing, het opstellen van een tienjarenplan en de versterking van de defensie. Eind april 1983 werd de regering ingrijpend gewijzigd.

Tweede man na Mengistu werd Fikre Selassie Wogderes, de secretaris-generaal van de Dergue. Op 5.5.1983 werd de dienstplicht ingevoerd voor alle mannen tussen 18-30 jaar.

De strijd in Eritrea ging ook in 1983 en 1984 verder. Het EPLF had na de mislukte Rode Steroperaties van het Ethiopische leger haar invloed in Eritrea aanzienlijk uitgebreid. Begin 1984 gingen de EPLF-strijders in het offensief. Zij veroverden de garnizoensstad Tessenei aan de Soedanese grens. In maar. vond een veldslag plaats op de grote kustvlakte langs de Rode Zee. Uit de enkele dagen durende strijd kwam de EPLF zegevierend te voorschijn.

Een jaar daarvoor hadden Ethiopische troepen hun eerste offensief gelanceerd tegen het volksbevrijdingsfront van Tigre (TPLF), dat sinds 1975 vocht voor zelfbeschikking in de ten zuiden van Eritrea gelegen prov. Tigre. Het offensief leverde niets op. Het leger controleerde slechts een handvol garnizoensplaatsen en de wegen daartussen. Vanaf 1982 werden grote delen van Ethiopië getroffen door een langdurige droogte. Vooral de provincies Wollo, Eritrea, Tigre en Gondar werden getroffen. Terwijl de massale hongersnood in 1973-74 aanleiding werd tot de opstand tegen keizer Haile Selassie, bleek ook het linkse regime van Mengistu minder aandacht te hebben besteed aan de oplossing van de nijpende problemen van droogte en hongersnood in het land dan aan de onderdrukking van de opstandige bewegingen.

Naast de permanente hulpverlening van o.a. de VN en de EG kwamen allerlei acties in westerse en later ook in socialistische landen op gang om de slachtoffers van de hongersnood te helpen. Volgens de VN werden meer dan 7 mln. mensen in Ethiopië door de hongerdood bedreigd. Hulpverlening kwam door de militaire noodtoestand moeizaam en onvoldoende op gang. Miljoenen mensen verlieten hun woongebieden op zoek naar voedsel. In Nederland leverde de actie Een voor Afrika meer dan f 80 mln. op. Het militaire regime vierde in sept. 1984 de tiende verjaardag van de revolutie met als hoogtepunt een grootse militaire parade op 12.9.1984.

Bij die gelegenheid werd ook het oprichtingscongres van de marxistisch-leninistische Ethiopische Arbeiderspartij gehouden en werd Ethiopië tot socialistische staat uitgeroepen. Mengistu werd unaniem tot secretaris-generaal van de nieuwe partij gekozen.

LITT. F.Halliday en M.Molyneaux, The Ethiopian revolution (1981).