v., omsnoering.
(e) Cerclage wordt soms toegepast bij een schuine botbreuk: door staaldraad om de breukstukken te binden, worden ze bijeengehouden. Cerclage van de baarmoederhals kan toegepast worden bij een zwangere vrouw, als de baarmoederhals te zwak is en zich te vroeg dreigt te openen (cervixinsufficiëntie). Zo’n te zwakke baarmoederhals wordt dan dicht gehouden door een bandje te knopen om het gedeelte dat in de vagina uitsteekt. Om afglijden te voorkomen wordt het bandje deels door de buitenste laag van de baarmoederhals geregen. Het kan gemakkelijk verwijderd worden zodra de bevalling begint. Men noemt deze techniek naar de ontdekker: cerclage volgens Shirodkar.
