Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Centraalafrikaanse republiek

betekenis & definitie

(République Centrafricaine), republiek in Midden-Afrika, 622 984 km2, 2,42 mln. inw. Hoofdstad: Bangui.

ECONOMIE

De bevolking van deze in wezen onderbevolkte staat groeit met ca. 2 % per jaar (geboortencijfer 41 ‰, sterftecijfer 21 ‰). Van de 1,2 mln. personen die tot de beroepsbevolking gerekend worden, werkte 87 % in de agrarische sector. De belangrijkste produkten van de landbouw zijn koffie (41 % van de totale export) en katoen (10. %). Daarnaast worden tropische houtsoorten (18 % van de export) uitgevoerd. Het belangrijkste produkt van de mijnbouw zijn diamanten (284 000 karaat per jaar; 23 % van de export).

POLITIEK

President Dacko kon de economische chaos die door het vm. staatshoofd Bokassa was veroorzaakt, niet oplossen en op 1.9.1981 werd hij afgezet door de stafchef van het leger, generaal André Kolingba. De oppositie begroette de coup aanvankelijk met sympathie, maar die bekoelde al spoedig toen de nieuwe machthebber vooral de noordelijke bewoners van de savanne begon te vervolgen.

In mrt. 1982 mislukte een staatsgreep onder leiding van Ange Patasse, tot 1978 minister onder Bokassa en Dacko’s belangrijkste rivaal bij de presidentsverkiezingen van mrt. 1981. Patassa kon nog net naar de Franse ambassade vluchten. Midden aug. 1982 kwam ook Abel Goemba, de linkse rector van de universiteit van Bangui, de vele politieke gevangenen in het beruchte kamp van Kassai gezelschap houden. Kolingba maakte begin 1983 aanstalten om een eenheidspartij naar Zaïrees model op te richten. Kolingba’s bewind wijzigde ook de buitenlandse betrekkingen. Zijn voorganger Dacko had op 14.1.1980 de betrekkingen met Libië verbroken, maar op 14.9.1982 werden die weer hersteld.

De Centraalafrikaanse Republiek ontving vervolgens een aanzienlijke financiële en militaire hulp vanuit Libië, dit tot verontrusting van Tsjaad, dat tussen beide landen is ingeklemd. De Centraalafrikaanse beleidswijziging had ongetwijfeld te maken met het feit dat Frankrijk zijn ontwikkelingshulp (tijdelijk) had gestaakt, o.a. wegens het ondemocratische optreden van Kolingba. Dank zij persoonlijk ingrijpen van president Mitterrand en een bezoek van Kolingba aan Parijs (okt. 1982) werd de Franse hulp weliswaar hersteld, maar dat was te weinig om de Centraalafrikaanse Republiek uit Libisch vaarwater te kunnen houden. In 1984 liet Kolingba duidelijk merken de teugels strak in handen te hebben. Op 21.1.1984 ontsloeg hij de helft van de militaire regering. De ontslagen ministers zouden onbekwaam zijn of zich niet genoeg conformeren aan Kolinga.

De vluchtelingenstroom uit Tsjaad veroorzaakte grote problemen in het land dat zelf al met grote droogte en honger te kampen had.