Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Ballet

betekenis & definitie

o. (-ten), figuurdans, alle vormen van theaterdans.

(e) In de danskunst kenmerkte de periode na 1980 zich vooral door consolidatie. De stroom van nieuwe ideeën en vormen die zich in de jaren zestig en zeventig een weg baande, kwam enigszins tot rust. Wat was ontdekt, werd verder uitgediept en ontwikkeld. Dat gold vooral voor het verschijnsel van de minimal dance: danscomposities gekenmerkt door schier eindeloos herhaalde bewegingscombinaties waarin kleine verschuivingen of veranderingen plaatsvinden. Een andere door choreografen veelvuldig gebruikte werkwijze is die van contactimprovisatie. New York bleef daarbij de stad waar allerlei nieuwe dansimpulsen een gretige voedingsbodem vinden.

Het is de vestigingsplaats van de School of American Ballet en de thuishaven van het wereldvermaarde New York City Ballet. Zowel de school als het gezelschap werden opgericht en geleid door George Balanchine. In 1983 werd de internationale danswereld opgeschrikt door zijn overlijden. Velen beschouwden Balanchine als de belangrijkste choreograaf van de 20e eeuw. Zijn balletten worden over de gehele wereld uitgevoerd. Vanuit Europa tekende zich echter een kentering af.

Het expressionisme keerde terug binnen de overvloedig gebruikte abstracte structuren. De in de BRD werkende Pina Bausch verwerkt in haar geladen en gecompliceerde theaterstukken hevige emoties. Haar werken getuigen van een machteloze wanhoop, die o.a. tot uiting komt in de meedogenloze manier waarop dansers hun lichamen veelvuldig tegen de muren of de grond werpen. Dit en ook de van alle elegantie ontdane costumering, de verandering van de egale toneelvloer in een met turf, gras, water of bladeren bedekt oppervlak en de bijna anti-danschoreografieën roepen grote controverses op bij het publiek. Tot haar bekendste werken behoren Le sacre du printemps (ook Das Frühlingsopfer genoemd; 1975), Café Muller (1978), Kontakthof (1978) en Keuschheitslegende (1979). Tijdens het Holland Festival 1982 vond de wereldpremière van haar Walzer plaats.

De invloed van Bausch manifesteerde zich op verschillende manieren in een aantal kleinere Europese gezelschappen, zoals dat van Reinhild Hoffman in Bremen, Vivienne Newport in Frankfort aan de Main, de Compagny Balmuz in Frankrijk en in de internationaal snel bekendheid verwervende choreografieën van de Belgen Anne Teresa De Keersmaeker en Mare Vanrunxt. In Nederland zijn veel van Bausch’ ideeën en werkwijzen terug te vinden bij Het Penta Theater en het in 1980 opgerichte Dansers Collectief in Tilburg. Een andere belangrijke rol in de eigentijdse dans wordt in Europa vervuld door het werk van Carolyn Carlson, tot 1982 leidster van de Groupe de Recherche Theatrale de l’Opéra de Paris. In Frankrijk ontstond een aantal keinere groeperingen onder leiding van ex-medewerkers van de Groupe. Zij confronteerden het Franse danspubliek met aspecten van eigentijdse danskunst, die juist in Frankrijk lange tijd op een dood spoor leek te staan. Na haar werkzaamheden in Frankrijk vestigde Carlson zich twee jaar in Venetië, waardoor ook de dans in Italië een nieuwe impuls kreeg.

Het grote klassieke balletrepertoire wordt nog steeds vooral door de balletgroepen in Leningrad en Moskou, door het Engelse Royal Ballet, het London Festival Ballet, het ballet van de Parijse Opéra, het Koninklijk Deens Ballet, het Nationale Ballet van Canada en het American Ballet Theatre in ere gehouden. In Nederland wordt dat repertoire uitgevoerd door Het Nationale Ballet dat met de nieuwe produktie van The sleeping beauty in 1981, ingestudeerd door de Engelsman Peter Wright, een nieuwe mijlpaal in haar geschiedenis bereikte. De Ned. ballerina Alexandra Radius kreeg voor haar vertolking van de hoofdrol in 1983 de Gouden Ned. Theaterdansprijs, een onderscheiding die was ingesteld en in dat jaar voor het eerst werd uitgereikt door de Vereniging van Schouwburg- en Concertdirecties. De Zilveren Ned. Theaterdansprijs ging bij die gelegenheid naar danser en choreograaf Ton Lutgerink, voor zijn vernieuwende choreografische werkwijze.

Een jaar later vielen beide prijzen ten deel aan resp. Clint Farha en Julyen Hamilton. Naast een uitgebreid repertoire van balletten van-Balanchine brengen de drie huischoreografen van Het Nationale Ballet jaarlijks nieuw werk uit, waaronder als meest belangrijke Onder mijne voeten (Rudi van Dantzig, 1982), het avondvullende werk Landschap (Toer van Schayk, 1982) en de serie Pianovariaties i t/m vi van Hans van Manen.

Voor het eerst sinds tien jaar werden twee Ned. dansers tot de rang van solist bevorderd: Karin Schnabel in 1983 en een seizoen later Fred Berlips.

Bij het Ned. Dans Theater, dat in 1983 zijn 25-jarig jubileum vierde, zijn het vooral de choreografieën van artistiek leider Jiri Kylian die het gezicht van het gezelschap bepalen en het in binnenen buitenland grote roem bezorgen. Zijn Psalmensymphonie (1978), Sinfonietta (1978) en Soldatenmis (1980) plaatsten Kilian binnen zeer korte tijd in de rij van internationaal befaamde choreografen. Fascinerend bleek zijn Stamping grounds (1983), dat werd geïnspireerd door de traditionele dansen van de Australische Aborigines. Regelmatig terugkerende gastchoreografen bij het Ned. Dans Theater zijn Christopher Bruce, William Forsyth en de tot 1982 als danser aan het gezelschap verbonden Nils Christe.

Ned. oudste gezelschap, het Scapino Ballet, continueerde zijn uitgebreide werkzaamheden die zowel de ‘familievoorstellingen’ omvatten als het geven van demonstraties en introductielessen op scholen en het begeleiden van dansprojecten voor de jeugd.

Het Folkloristisch Danstheater ontwikkelde zich nog steeds positief. Het unieke gezelschap is afgestapt van het brengen van voorstellingen die zijn opgebouwd uit los van elkaar staande volksdansen uit verschillende landen. Men bouwt nu de programma’s op rondom een thema. Zo ontstonden o.a. Eeuwig ritueel (1982), Maskers en mythen (1983) en Van klompen en kappen (1983).

Van de in de jaren zeventig ontstane kleinere dansgroepen hebben zich m.n. Werkcentrum Dans, Introdans, Dansproduktie en de groep van Krisztina de Chatel het duidelijkst geprofileerd, terwijl de Bewegingsgroep Bart Stuyf zich nog steeds onderscheidt in het werken met objecten. De Chatel toont zich in haar composities een compromisloos aanhangster van de minimal-dancevorm, die zij tot in uiterste consequentie hanteert.

Het in Arnhem gevestigde Intro-dans staat onder leiding van Hans Focking en Ton Wiggers. Evenals het in Rotterdam gevestigde Werkcentrum Dans (artistieke leiding Kathy Gosschalk) wordt er gewerkt vanuit de klassieke techniek. Beide groepen brengen echter uitsluitend eigentijds werk waarin ook andere danstechnieken worden gebruikt. Zij hebben zich beide tevens gespecialiseerd in het werken voor en met kinderen. Intro-dans, dat in 1984 de Prijs van de Kritiek ontving, onderscheidt zich door zijn streven het werk van jonge, vaak nog onervaren Ned. choreografen op het toneel te brengen.

Van de jonge generatie choreografen manifesteren zich Ed Wubbe, Jan Linkens en Nils Christe het duidelijkst. De laatste twee verwierven de eerste prijs op het jaarlijks gehouden choreografisch concours in Keulen, resp. in 1983 en 1979. De in 1983 debuterende choreograaf Nacho Duato — als danser verbonden aan het Ned. Dans Theater - werd deze prijs in 1984 toegekend.

De moderne groep Dansproduktie die, na een collectief te zijn geweest, sinds 1983 onder de artistieke leiding stond van Bianca van Dillen, viel vooral op door zijn gedurfde produkties en zijn samenwerking met Ned. componisten en toneelmakers. Pauline Daniels, een van de kernleden van de groep, verwierf ook in het buitenland veel

bijval met haar soloprogramma Profiel. Een onderdeel daarvan, de voor haar in 1983 gecreëerde solo Portrait gemaakt door Van Manen, stond ook op het programma van Het Nationale Ballet. Daniëls trad bij die gelegenheden als gast bij het klassieke gezelschap op.

In verscheidene steden worden jaarlijks ballet- en dansfestivals georganiseerd, waarin vooral kleinere, nog vrij onbekende binnen- en buitenlandse groeperingen optreden die eigentijdse danstechnieken en theatervormen hanteren. Het voorjaarsfestival Spring Dance in Utrecht heeft zich tot het belangrijkste ontwikkeld door het brede scala van dansuitingen dat er in kort tijdsbestek aan bod komt. In Amsterdam biedt het Shaffy Theater onderdak aan een bonte mengeling van dansmakers.

De nog steeds spelende aansluitingsproblematiek tussen opleiding en danspraktijk heeft inmiddels geleid tot een samenwerkingscontract tussen het Ned. Dans Theater en de balletopleiding van het Koninklijk Conservatorium te ’s-Gravenhage enerzijds en Het Nationale Ballet en de Nel Roos akademie voor Ballet van de Theaterschool in Amsterdam. Tevens wordt van rijkswege een concentratie van de toneeldansopleidingen voorgesteld, een gedachte die al jaren door de balletgezelschappen wordt gepropageerd en eveneens al jarenlang door de onderwijsinstituten wordt afgewezen.

Het aanbod van de dans is de laatste vijf jaar niet alleen toegenomen, het is ook verbreed. De belangstelling voor de verschillende dansvormen is nog steeds groeiende en er worden steeds nieuwe publieksgroepen aangetrokken. Ondanks de economische teruggang die ook in de dans zijn sporen achterliet, wordt de plaats van de dans binnen het Ned. cultuurbestel steeds vaster en belangrijker. Dat manifesteert zich ook in het groeiend aantal publikaties over dans. In 1981 verscheen van de hand van Eva van Schaik het boek Op gespannen voet, een uitermate belangrijk werk over de Ned. dansgeschiedenis vanaf 1900. Studenten in de theater- en muziekwetenschappen kiezen dans als afstudeeronderwerp en een nieuwe generatie dansrecensenten dringt door in dagbladen en tijdschriften.

De toekomstige dansontwikkelingen in Nederland zullen ongetwijfeld worden beïnvloed door de bouw van twee grote nieuwe theaters: het muziektheater in Amsterdam dat onderdak zal bieden aan Het Nationale Ballet en de Ned. Opera en de theater- en concertzaal te ’s-Gravenhage die het Ned. Dans Theater en het Residentie Orkest tot vaste gebruikers zal hebben. [I.Rietstap]

Het Koninklijk Ballet van Vlaanderen bracht in 1980, ter gelegenheid van het 150-jarig jubileum van de Belg. onafhankelijkheid, het ballet Ode (muziek: Anton Bruckner), waarvoor Jeanne Brabants de choreografie maakte. Dit ensemble, dat in 1980 zijn 10-jarig bestaan herdacht, voerde in dat jaar vrij veel werk van hedendaagse Belg. choreografen uit, waaronder Gemini van Mare Bogaerts en Montage van Aimé de Lignière. Ook in de daarop volgende jaren kwam deze groep met vrij veel nieuw werk uit (in b.v. 1983 met niet minder dan 13 nieuwe balletten). Hiervan bleek Symphony in three movements (1983; muziek: Igor Strawinsky) van Nils Christe een van de belangrijkste. In 1984 droeg Jeanne Brabants, die sinds 1970 directrice was van het Koninklijk Ballet van Vlaanderen, de leiding van dat instituut over aan Valeri Panov, die o.a. als gastchoreograaf werkte bij het balletgezelschap van Oslo.‘ Voor het Ballet van de xxe Eeuw, dat in 1980 20 jaar bestond, creëerde Maurice Béjart ter viering van dat jubileum het ballet Eros-Thanatos, een collage die een terugblik bood op zijn vroegere werken. In datzelfde jaar werkten de dansers van deze groep voor het eerst onder een gastchoreograaf, John Neumeier, die verbonden was aan het Ballet van Hamburg. Hij schiep Liefde en leed, wereld en droom op muziek van Gustav Mahler.

In 1982 trokken de voorstellingen van Béjarts Wien, Wien nur du allein de aandacht en gingen tevens zijn Thalassa, mare nostrum en Hommage á Strawinsky in première. 1983 bracht een nieuw, zeer belangrijk Béjart-ballet: Messe pour le temps futur, op religieuze en profane muziek uit alle windstreken en geïnspireerd op gedichten van Dom Helder Camara. Voor zijn verdiensten werd Béjart in 1983 onderscheiden door de Italiaanse toneelpers.

Tegen het einde van de jaren zeventig dreigde het Ballet royal de Wallonië min of meer te verstarren, doordat er steeds werd teruggegrepen naar de klassieke balletten. Dit ensemble werd tot 1977 geleid door Hanna Voos, daarna door Juan Giuliano. Sinds dec. 1980 staat de Cubaan Jorge Lefèbre aan het hoofd van deze groep. Hij maakte hiervoor verscheidene nieuwe choreografieën, in 1982 o.a. Concierto de Aranjuez (muziek: Joaquïn Rodrigo) en Siegfried Idyll (muziek: Richard Wagner) en in 1983 o.a. Symphonie classique (muziek: Sergei Prokofjev) en Nisi Dominus (muziek: Antonio Vivaldi). In mrt. 1983 werd op initiatief van Lefèbre een ‘Feest van de dans’ gehouden, waar diverse van zijn balletten werden uitgevoerd. De leden van het Ballet royal de Wallonië dansten toen tevens hun gemeenschappelijke creatie Tango episode (muziek: Astor Piazzola). Het in 1983 te Leuven gehouden dansfestival Klaproos gaf een overzicht van het hedendaagse ballet.

Hier trok o.a. Anne Teresa De Keersmaeker de aandacht met Rosas danst Rosas (1983; muziek: Thierry de Mey). Het jaar tevoren had zij succes met haar Fase (muziek: Steve Reich).

Tijdens de Internationale Balletwedstrijd die in 1983 in Varna (Bulgarije) werd gehouden, behaalden Hilde Van de Vloet, pupil van het Stedelijk Instituut voor Ballet te Antwerpen, en Rudi Van den Berghe, solist van het Koninklijk Ballet van Vlaanderen, de prijs voor het beste danspaar. Eveneens in 1983 werd het Danscomité van het Belg. Centrum van het Internationaal Theater Instituut (ITI) gesticht.

LITT. A.Bland en J.Percival, Men dancing (1984); K.Laws, The physics of dance (1984).