Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Accountant

betekenis & definitie

m. (-s), deskundige op het gebied van administratieve en economische controle en organisatie.

(e) In de periode 1980-82 is in Nederland een aantal hete hangijzers op het gebied van de regeling van het accountancyberoep tot een oplossing gebracht. Het vraagstuk van de afgrenzing van de bevoegdheden tussen registeraccountants (RA) en accountants-administratieconsulenten (AA) werd door de commissie onder leiding van J.M.M.Maeijer in mrt. 1981 beslecht. Het kernpunt van het bereikte akkoord was dat per 1.1.1983 alle als zodanig geregistreerde AA’S binnen vijf jaar een aanvullend examen kunnen afleggen, waardoor zij tot 1990 gerechtigd zijn te certificeren bij jaarrekeningen van middelgrote en kleine BV’S, NV’S en coöperaties. De structuur van het NIVRA (Ned. Instituut van Registeraccountants) werd behouden. Met het oog op een betere besluitvorming werd evenwel op 22.6.1982 een Voorlopige Instituutsraad (VIR) opgericht.

De VIR fungeert als een adviescollege inzake beleidsvraagstukken, zowel ten behoeve van het bestuur als van de ledenvergadering. Voorts zullen herkenbare groepen van leden de status van orgaan van het NIVRA gegeven worden, elk met een eigen bestuur (openbare accountants, interne accountants, overheidsaccountants en financieel-administratief werkzame leden). Per aug. 1982 stonden 4838 personen als RA in het Register ingeschreven.

In België werd op 21.2.1983 een wetsontwerp ingediend ter hervorming van het bedrijfsrevisoraat. Dit hing enerzijds samen met het streven naar een degelijke deskundige certificering van de rekeningen en anderzijds met het voorschrift van de 4e EG-Richtlijn (25.7.1978) om vanaf 1985 alle jaarrekeningen van naamloze vennootschappen, commanditaire vennootschappen op aandelen en PVBA’S te laten certificeren door wettelijk bevoegde personen. Het ontwerp betreft essentieel een vijftal voorzieningen: de verplichte benoeming van een bedrijfsrevisor in elke onderneming met een ondernemingsraad; het exclusief toevertrouwen van de commissarisopdracht in vennootschappen aan leden van het Instituut der Bedrijfsrevisoren (IBR); een duidelijker onderscheid tussen de opdracht van de bedrijfsrevisor en het beroep van accountant; de invoering van een passend statuut voor het accountantsberoep, en ten slotte de oprichting van een adviesorgaan, nl. de Hoge Raad voor het Bedrijfsrevisoraat. De taak van de bedrijfsrevisor is gericht op de certificering van boekhoudkundige stukken. Deze taak houdt rechtstreeks verband met het algemeen belang.

Het beroep van accountant is daarentegen gericht op het deskundig verlenen van bepaalde diensten aan ondernemingen. Een dergelijke taak houdt meer verband met de belangen van een bepaalde onderneming. Beide beroepen worden overigens in het kader van een instituut georganiseerd.