Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Aardgas

betekenis & definitie

o., het vnl. uit methaan bestaand gas dat uit de grond wordt gewonnen en dient als brandstof en als grondstof voor de petrochemische industrie.

(e) Het feit dat men sinds de tweede helft van de jaren zeventig minder energie verbruikte, was ook te merken aan de geringere afname van het aardgas. Dat leidde, samen met de ontdekking van belangrijke nieuwe aardgasreserves, tot een verbetering van de verhouding tussen reserves en produktie. Het prijsvoordeel dat het aardgas in de jaren zeventig op de steeds duurder wordende olie had en dat aanzienlijk had bijgedragen tot de expansie van de aardgasindustrie in West-Europa, ging in 1980 praktisch geheel verloren. De aardgasproducenten, en vooral enkele OPEC-Ianden (Algerije, Libië, Indonesië en Aboe Dhabi) die aardgas in vloeibare vorm (LNG) exporteren, stuurden aan op een binding van de gasprijs aan de olieprijs. Dat leidde tot tamelijk harde onderhandelingen over de herziening van de prijsclausules tussen leveranciers en afnemers. In sommige gevallen kwam het tot een breuk.

Dat was o.a. het geval met Algerijnse LNG-contracten. Amerikaanse gasmaatschappijen weigerden de prijsverhogingen te aanvaarden, wat een einde maakte aan de bestaande overeenkomsten.

De Belg. gasmaatschappij Distrigaz aanvaardde in april 1981 de hogere Algerijnse basisprijs voor LNG-leveringen die eind 1982 zouden beginnen. De gasprijs was daarmee vast verbonden aan de olieprijs. Er mag worden gesteld dat aanpassingen van de gasprijs in de loop van 1980 en 1981 neerkwamen op meer dan een verdubbeling vergeleken met de gangbare prijzen van 1979.

De wereldproduktie van aardgas beliep in 1980 1520 mrd. m3. De vier grootste aardgasproducenten, de VS, de USSR, Nederland en Canada, namen 76 % van die produktie voor hun rekening. De bewezen aardgasreserves bereikten begin 1981 77710 mrd. m3, wat overeenstemt met 51 jaar verbruik. De USSR stond met 30500 mrd. m3 aan de top van de ranglijst van de landen met de grootste reserves. Op de tweede plaats volgde Iran met 11000 mrd. m3 en op de derde de VS met 5670 mrd. m3.

In tegenstelling tot aardolie blijft het aandeel van de internationale handel in aardgas in verhouding tot het wereldverbruik vrij beperkt. Ongeveer 13 % van de wereldgasproduktie, nl. 200 mrd. m3, wordt door de producerende landen uitgevoerd. Daarvan gaat 83 % via pijpleidingen en 17 % in vloeibare vorm in LNG-tankers naar de afnemers.

De belangrijkste gasexporteur was in 1980 de USSR met 57,3 mrd. m’ op een totale produktie van 435 mrd. m3. De belangrijkste afnemers van Russisch aardgas waren de BRD, Tsjechoslowakije, Italië en de DDR. Tot 1979 prijkte Nederland nog op de eerste plaats als gasexporterend land. In 1980 stond het met een export van 51,5 mrd. m3 op een produktie van 87,27 mrd. m3 op de tweede plaats. Nederland werd gevolgd door Noorwegen met 24,7 mrd. m3 en Canada met 23 mrd. m3. Al die landen exporteren het aardgas via pijpleidingen.

Algerije, Libië, Aboe Dhabi, Brunei, Indonesië en de VS exporteren in vloeibare vorm (LNG). De uitvoer van de vier laatste landen - vanuit de VS gaat het om aardgas uit Alaska - gaat geheel naar Japan. De Algerijnse en Libische export gaat naar Frankrijk, België, Spanje, Italië, Groot-Brittannië en de VS.

De hoeveelheid aardgas die op winningsplaatsen onmiddellijk wordt verbrand, neemt af maar blijft toch nog groot. Dat gebeurt vooral in de olielanden van het Midden-Oosten, waar veel gas samen met olie wordt geproduceerd (geassocieerd gas). De afgefakkelde hoeveelheid aardgas wordt voor 1980 geraamd op ongeveer'175 mrd. m3 of ongeveer het dubbele van de totale Ned. aardgasproduktie. Twee derde van die hoeveelheid wordt in OPEC-Ianden bij gebrek aan een commerciële toepassing verbrand. Alleen al in Saoedi-Arabië bedroeg die hoeveelheid in 1980 ca. 50 mrd. m3. Het begin van de jaren tachtig werd ook gekenmerkt door beslissingen over miljardenprojecten om in moeilijk toegankelijke gebieden gelegen aardgasvoorraden commercieel te exploiteren, zoals die in het noorden van Alaska en Canada, in West-Siberië en in de Britse en Noorse zone van het continentale plat in de Noordzee.

Zowel in Groot-Brittannië als in Noorwegen waren er ontwerpen gemaakt voor de bouw van verzamelpijpleidingnetten. Zo’n net zou een aantal gasvelden aansluiten op een centrale leiding die het verzamelde gas aan land zou brengen. Met dergelijke netten konden ook kleinere gasvelden, die afzonderlijk niet commercieel te exploiteren waren, ontgonnen worden en bereikte het hele systeem een voldoend grote capaciteit om de investeringen te verantwoorden. Het Noorse parlement gaf in juni 1981 zijn goedkeuring aan een project dat voorziet in de bouw van een 843 km lang net. Het ontwerp van de Britten vond te weinig bijval en werd in sept. 1981 opgegeven.

De belangrijkste gebeurtenis in de aardgassector was ongetwijfeld de ondertekening van het contract tussen de USSR en een consortium van Westduitse gasmaatschappijen. Die overeenkomst was verbonden met de bouw van een 5500 km lange pijpleiding die het gasveld Oerengoj in West-Siberië moest verbinden met de distributienetten van de BRD, Frankrijk, Italië, Oostenrijk, Zwitserland en mogelijk Nederland en België. Twintig jaar lang zal die leiding jaarlijks 40 mrd. m3 gas leveren. De kostprijs van het project werd op $ 15 mrd. geraamd. Om het te realiseren dienden de Russen een beroep te doen op westerse technologie en financiering. Dat stuitte op fel verzet van de VS, die gekant waren tegen de levering van die technologie aan de Russen en die oordeelden dat Europa voor zijn energiebevoorrading te veel afhankelijk werd van de USSR.

De Amerikaanse regering verbood Amerikaanse bedrijven en hun Europese filialen machines en onderdelen voor het project te leveren. Europa reageerde afwijzend op die Amerikaanse maatregel.

Op het Noordamerikaanse continent werd in 1981 en 1982 een aantal stukken gebouwd van het tot op heden grootste ontworpen pijpleidingsproject: de Alaska-gasleiding. Die geplande 7600 km lange pijpleiding zou vanaf 1985 het aardgas van Prudhoe Bay in het noorden van Alaska via Canada naar de staten van de Amerikaanse westkust en het Midden-Westen moeten brengen. Jaarlijks zouden 20 mrd. m3 door de leiding worden gepompt. Het investeringsbedrag werd geraamd op $ 40 mrd. Het bijeenbrengen van dit reusachtige bedrag is een van de grootste hinderpalen voor het project.

In West-Europa veroverde Noorwegen in de loop van 1981 de eerste plaats op de ranglijst van de landen met de grootste aardgasreserves. De voorraden van het Noorse ‘gouden blok’, dat de naam Troll kreeg, werden begin 1982 geraamd op 2000 mrd. m3 (van dezelfde omvang als het Groningse gasveld). Begin 1982 bereikten de wereldreserves 84959 mrd. m3 of ruim 7000 mrd. m3 meer dan het jaar tevoren. De USSR stond toen geboekt voor 34000 mrd. m3 of 40 % van de wereldreserves. Door nieuwe gasvondsten, o.a. op het Ned. gedeelte van het continentale plat, kon Nederland zijn aardgasreserves op peil houden. Zij werden in 1982 geraamd op 2300 mrd. m3, waarvan 1700 mrd. m3 in Groningen, 300 mrd. m3 elders in Nederland en 300 mrd. m3 in de Noordzee.