Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Wortel (plantkunde)

betekenis & definitie

Wortel (plantkunde) - noemt men het deel van de plant, dat zich van den stengel onderscheidt, doordat het ongeleed is, zijn top beschermd wordt door een wortelmutsje of calyptra, terwijl ook de anatomische bouw anders is. Zijwortels ontstaan daarbij endogeen; zij worden aangelegd in het pericykel en doorbreken bij hun groei de meer peripherisch gelegen deelen. Zij staan gewoonlijk voor de xyleemstralen, zoodat zij meestal in even veel orthostichen staan, als er xyleemstralen voorkomen. De centrale cilinder bevat namelijk straalsgewijs geordende xyleem- en phloëembundels, daarbuiten een enkele laag pericykelcellen, terwijl de endodermis in jongen toestand te onderkennen is aan een kurkbandje, dat rondom de cellen loopt en dat de radiale en dwarse wanden ondoordringbaar maakt voor water.

De opperhuid der wortels is aan het jongste deel levend en kan hier water uit den bodem opnemen; later sterven de opperhuidscellen af en daarmee is het absorbeerend vermogen van de worteloppervlakte verdwenen. Die levende toestand van de epidermiscellen correspondeert met de zooeven genoemde kurkbandjes van de endodermis. De opperhuidscellen zijn dikwijls uitgegroeid tot lange w.haren, waarmee het absorbeerend oppervlak natuurlijk een vergrooting ondergaat, terwijl bovendien die w.haren in innig contact met de bodemdeeltjes komen. Uit het worteltje van het zaad ontstaat de hoofdw. met zijn zijwortels, alle andere w. heeten bijwortels ; zij ontstaan dus aan stengels of bladen. Bij Monocotylen gaat de hoofdw. zeer spoedig te gronde, zoodat het geheele w.-stelsel bestaat uit bijw., die uit den voet van de stengels zijn ontstaan. Zulke bijw. ontwikkelen zich dikwijls uit wortelbeginsels, die reeds lang in aanleg aanwezig zijn, maar die alleen onder bepaalde gunstige omstandigheden uitloopen. Zoo b.v. bij de wilgen, waar zij slechts dan uitloopen, wanneer een tak afgesneden wordt en met zijn uiteinde in aarde of water geplaatst, m. a. w. wanneer de verbinding met het oorspronkelijke w.stelsel wordt verbroken. W., die zich boven den grond ontwikkelen, heeten luchtw.

Men vindt ze o. a. bij mangroveplanten, bij epiphyten, wortelklimmers, enz. Het zijn altijd bijw. In den grond kunnen de w. gemetamorphoseerd zijn tot wortelknollen. Bij tweejarige planten doen de w. aan het einde van de eerste vegetatieperiode dienst als bewaarplaatsen van reservevoedsel. Wortelloos zijn alle Thallophyten en Bryophyten en heel enkele hoogere planten, zooals de Hymenophyllaceae en een paar watervarens, verder het w.looze eendekroos en een paar bleekgele Orchideae. Overigens vindt men overal wortels. De grens van stengel en w. heet w.hals ; dikwijls is die alleen door het onderzoek van den anatomischen bouw te vinden. .

< >