Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Windesheimer congregatie

betekenis & definitie

Windesheimer congregatie - haard van de moderne devotie aan het eind der 14de en begin der 15de eeuw. Op raad van Geert Groote stichtten Broeders des Gemeenen Levens in 1387 te Windesheim een klooster, dat onder den derden prior Johs. Goswini Vos machtig opbloeide en het middelpunt werd der W. c., waartoe in 1402 zeven, later tegen de honderd kloosters behoorden (de dorpsnaam Winsum herinnert nog aan enkele); o. a. ook het klooster op den Agnietenberg bij Zwolle (Thomas à Kempis).

De Windesheimers, die zich aangesloten hadden bij de Augustijner Koorheeren, schreven vlijtig bijbelsche en patristische geschriften over, waren van overmatige ascese afkeerig en in werkdadige naastenliefde ijverig. In den tijd der Hervorming verloren zij alle beteekenis, maar het klooster te Windesheim bleef tot het einde der 16e eeuw bestaan. Litt.: J. G. R. Acquoy, Het klooster te W. en zijn invloed (3 dln. 1875-80).