Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Waalsche kerken

betekenis & definitie

Waalsche kerken - Geref. kerken, waartoe de Waalsch (= Fransch) sprekenden behooren, in de tweede helft der 16de eeuw in de N.-lijke Nederlanden ontstaan, deels gevormd door uitgewekenen, deels door soldeniers. Zij hadden veel invloed op belijdenis (Calvinistisch-Geref.) en organisatie (presbyteriaal-synodaal), maar vormden sedert 1577, bekrachtigd door de Dortsche synode van 1578, met de Waalsch sprekende gemeenten der Z.-lijke Nederlanden een afzonderlijke afdeeling van de Geref. kerken der Nederlanden, met eigen synode. De Waalsche kerk stond toen dus gelijk met een der kerken van de Vereenigde Provinciën. Sedert den val van Antwerpen (1585) nam de toevloed van Waalsch Herv. naar ’t N. zeer toe.

Er ontstonden toen 37 Waalsche gemeenten, in twee classes verdeeld (Holland en Zeeland). Van 1606—1668 trachtte het „Collège Wallon” te Leiden te voorzien in het noodige getal Waalsche predikanten, wat niet recht gelukte. De kwijnende gemeenten ontvingen nieuw leven door den stroom van réfugiés na de opheffing van het Edict van Nantes (1685). In de 18de eeuw kwamen hierbij de Waalsche gemeenten in de Barrière-steden, die echter in 1782 weer ontruimd werden. Tijdens de Fransche Revolutie leden ook de Waalsche gemeenten zeer onder de ongunst der tijden.

Van de 50 gemeenten aan het einde der 18de eeuw bleken er in 1814 nog 34 over te zijn. Bij de kerkel. organisatie van 1816 kregen zij een betrekkelijke zelfstandigheid in hun „Commission Wallonne”, die door haar taktvol optreden reeds in 1840 bijna geheel met de oude Waalsche Synode overeen kwam. Maar het getal gemeenten is gaandeweg verminderd, zoodat er nu nog 16 bestaan met 22 predikanten, en 8962 zielen. De Waalsche Commissie vaardigt echter nog steeds 1 of 2 leden in de Synode af, naar evenredigheid veel te veel. — Litt.: M. A. Perk, De Waalsche Gem. (in Kerk en Secte).