Vergiften - Er zijn vele pogingen gedaan om het begrip „vergift” te definieeren. Deze zijn meer of minder wetenschappelijk van vorm; sommige zijn zelfs in een mathematische formule gegoten, maar geen van alle beantwoorden zij aan het doel van een nauwkeurige omschrijving van vergiften te geven. Tegen de gewone boekendefinitie: „Vergiften zijn stoffen, die door het lichaam opgenomen, den bouw en den vorm der organen kunnen veranderen, hun functie wijzigen of geheel verhinderen en daardoor aan het organisme zelfs het leven kunnen benemen”, is het bezwaar te maken, dat ook parasitaire ziektekiemen (pathogene bacteriën) onder de omschreven stoffen vallen, wat zeker niet de bedoeling is. Een ander bezwaar is, dat er in deze definitie niet gesproken wordt van de hoeveelheid der stof, die noodig is om de vergiftige werking te veroorzaken.
Dit is toch zeker noodig, want indien men deze hoeveelheid onbeperkt groot zou kunnen nemen, dan zouden de meest gewone stoffen, zooals b.v. keukenzout, onder het begrip vergift vallen, want ook deze kunnen in groote hoeveelheid schadelijke gevolgen hebben. Aan den anderen kant kunnen de meest typische v„ zooals arsenik en morphine, in zeer kleine hoeveelheden geheel onschadelijk zijn, ja zelfs een heilzamen invloed hebben, zoodat zij als geneesmiddel gebruikt worden. Vervolgens speelt persoonlijke gevoeligheid een groote rol bij de uitwerking van een vergift. Ook daarvan is het arsenik een treffend voorbeeld, want hoeveelheden, die voor een gewoon mensch doodelijk zouden zijn, kunnen verdragen worden, wanneer men zich daaraan langzamerhand gewent, ja kunnen zelfs onontbeerlijk worden, zooals dat b.v. het geval is voor sommige inwoners (arsenik-etende bergbeklimmers) in Stiermarken. Het is dan ook waarschijnlijk, dat ons lichaam normaal behoefte heeft aan zeer kleine hoeveelheden van sommige stoffen (mangaan, koper, zink), die gewoonlijk onder de v. te rekenen zijn. Aangezien de hoeveelheid dus bij de al of niet vergiftige werking zulk een belangrijke rol speelt, kan men van een vergift niet veel meer zeggen dan dat het een stof is, die, in betrekkelijk kleine hoeveelheid door het organisme opgenomen, reeds een heftige physiologische werking veroorzaakt.
Als definitie is deze omschrijving ongetwijfeld te vaag, maar dit laat zich eveneens zeggen van de definitie van Lewin, die door de Duitsche rechtspraak is aanvaard: chemische, niet georganiseerde stoffen of georganiseerde lichamen, die zoodanige chemische stoffen afscheiden, welke in of aan het menschelijk lichaam gebracht, onder bepaalde omstandigheden, ziekte of den dood kunnen veroorzaken. — Men kan de v. velschillend indeelen. Van een scheikundig standpunt kan men anorganische en organische v. onderscheiden. Van een physiologisch standpunt kan men ze onderscheiden naar hun werking in bloedvergiften, hersenvergiften, enz. Van het chemisch-analytisch standpunt maakt men onderscheid naar gelang van de wijze van opsporing en aantooning in „direct aantoonbare” v., „destillatie”-vergiften, „extractie of dialyse”vergiften, en de „destructie”-vergiften, welke indeeling evenwel slechts voor den vakkundige is te waardeeren. Met de opsporing van v. bemoeit zich niet alleen de analytisch-chemicus, maar ook de medicus-physioloog en patholooganatoom, aangezien uit de symptomen de werking van het vergift blijkt en soms ook een gewichtige aanwijzing omtrent den aard is te verkrijgen.