Verbruikbare zaken - De wet onderscheidt roerende zaken in verbruikbare en onverbruikbare zaken, naar gelang ze al of niet door het gebruik verloren gaan (art. 661 B. W.). De onderscheiding heeft beteekenis ten aanzien van vruchtgebruik (artt. 804, 831, 833 B. W.), gebruik (art. 869 B. W.), betaling (art. 1420 B. W.), schuldvergelijking (art. 1463 B. W.), inbreng in maatschap (art. 1668 B. W.), verbruikleening (art. 1791 B. W.). Wellicht heeft echter de wet in artt. 1463 en 1791, hoewel ze daar van v. z. spreekt, eigenlijk het oog op vervangbare zaken. — Onder v. z, verstaat men alleen die, waarvan het gebruik tegelijk haar te niet gaan medebrengt, zooals eetwaren, brandstoffen, enz:; ook geld wordt er toe gerekend (zie b.v. art. 1791 B. W.). Niet zaken, welke zonder dadelijk te niet te gaan, langzamerhand door het gebruik verminderen, zooals kleederen, linnen, huisraad, enz. (art, 812 B. W.).
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk