Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Venus (godin)

betekenis & definitie

Venus (godin) - (grondbeteekenis: de liefelijke, vriendelijke), oorspr. een Lat. godin van de lente, tuinen en verschillende gewassen en als zoodanig door tuinders en wijnbouwers vereerd; zij stichtte vriendschap en verbintenis onder de menschen, waarom haar een tempel in Lavinium gewijd was ; vandaar wordt ook de cloacina, een heiligdom van V. te Rome, als een herinnering aan den Sabijnschen maagdenroof beschouwd. Later werd zij met andere godinnen en vooral met de Gr. Aphrodite geïdentificeerd en als godin der schoonheid en der liefde vereerd.

Haar cultus werd vooral bevorderd door Caesar, die haar als stammoeder van zijn huis vereerde. Zij was de V. genetrix, de moeder van Aeneas, die de stamvader van ’t Rom. volk en speciaal de verwekker van ’t keizerlijke geslacht zou zijn. De cultus van V. bloeide ook buiten Rome, welke daar en elders in schoone tempels haar uitdrukking vond. (Zie APHRODITE).