Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Vaccinium

betekenis & definitie

Vaccinium - plantengeslacht der Ericaceeën, met 100 soorten, waarvan de meeste op het Noordelijk halfrond, enkele in de gebergten van trop. Afrika en trop. Azië. Het zijn houtige planten, soms lianen of epiphyten, met klokvormige of stervormige bloemen, 10 vrije meeldraden met aanhangsels aan den helmknop en een meerhokkig onderstandig vruchtbeginsel, dat zich tot een bes ontwikkelt.

Bij ons komen 5 soorten in het wild voor, n.l. V. myrtillus, de blauwe Boschbes, met blauwe bessen en afvallende bladeren in den herfst op boschgrond, V. vitis idaea, met roode bessen en blijvende leerachtige bladeren op dezelfde plaatsen (zie plaat Boschbodem II, fig. 1), V. uliginosum, die zeer zeldzaam op veengrond voorkomt en zwartblauwe bessen heeft. Deze drie soorten hebben klokvormige bloemen. V. oxycoccus, de Veenbes, heeft zeer kleine bladeren en langgesteelde, stervormige, rose bloemen. Is bij ons op hoogveen niet zeldzaam. Veel er op gelijkend, doch met wat grootere bladeren, is V. macrocarpon, die in Amerika inheemsch is, en in Europa alleen in Ierland, bij den Helder en op enkele van de Waddeneilanden voorkomt. De plant wordt wegens de eetbare, groote, roode bessen tegenwoordig ook wel gekweekt in duinpannen.