Turf - een handelsproduct door afgraving en droging uit veen verkregen. Naar de wijze van bewerking onderscheiden wij turf, welke gebaggerd wordt als baggerturf, en den turf, welke wordt gestoken, meestal in den vorm van langen turf. Bij het afgraven wordt van hoogveen eerst een meestal ongeveer 40 c.M. dikke laag verwijderd, de bonklaag, en gestort in de kuil of put, welke het vorig jaar is weggegraven. Ze dient tot verbetering van den bloot gekomen bouwgrond.
Het veen daaronder levert den fabrieksturf, welke in den bekenden langwerpigen vorm wordt afgestoken. Baggerturf levert hoofdzakelijk het laagveen. Hiertoe wordt dit goed vermengd met water en als een dikke pap uitgebreid over het land. Na gedurende eenigen tijd te zijn gedroogd, wordt het door de veenarbeiders dicht ineen gestampt. Eerst dan wordt het in den bekenden vorm gestoken en volledig gedroogd. Voor het baggeren wordt op veel plaatsen met succes gebruik gemaakt van baggermachines. Vroeger bediende men zich van baggerbeugels en -bakken voor het dooreenmengen en tegenwoordig ziet men dit nog in kleine veenderijen. Nog een ander product, afkomstig van de slechtere lagen boven in het veen, is het turfstrooisel, dat voor verschillende doeleinden wordt aangewend.
Als voorbereiding voor veenafgraving worden kanalen gegraven, zoogen. wijken, ten einde later den turf af te kunnen voeren. Het eerst de hoofdwijken, later de zijwijken. Over de turfproductie in ons land zie NEDERLAND. — Het heeft niet aan pogingen ontbroken, om uit den turf een edeler product langs kunstmatigen weg te bereiden. In de eerste plaats richtten deze pogingen zich op het verwijderen van de geweldige hoeveelheden water (60—80 %). Het bleek weldra, dat voor de eenvoudige verdamping hiervan in droogovens meer brandstof noodig was, dan nuttig uit den turf werd gewonnen. Deze oplossing wordt dus voor hopeloos gehouden.
De electroosmose (volgens Graf Schwerin), bestaande uit een ontwatering onder invloed van een electrisch potentiaalverschil, die voor eenigen tijd veel beloofde, heeft voorloopig evenmin tot een technisch succes geleid. Door eenvoudig persen gelukt het slechts zeer onvoldoende, hoewel de ontstane persturf onmiskenbare voordeelen biedt. Men werkt nog aan persproeven na toevoeging van geschikte electrolyten of ook voorgedroogd turfpoeder. De z.g. „wet-carbonization”, bestaande uit het verhitten van den turf in ketels op ± 180° C. onder druk volgens Ekenberg, waardoor de kolloïdale hydrocellulose wordt vernietigd, kan wellicht van groot belang worden. Behalve door ontwateren kan de turf op een meer rationeele wijze worden verbruikt door vergassing (b.v. in mondgasinstallaties, of in eenvoudige apparaten als in de Rijkswerkinrichting Veenhuizen) en ontgassing (levert turfgas en turfcokes en turfteer, waaruit enkele nuttige producten gewonnen kunnen worden).