Tabah-kwestie, naam, die gegeven wordt aan het tusschen Engeland en Turkije in 1906 ontstane conflict, dat samenhangt met den aanleg van de lijn Damascus—Mekka. Bij de conventie van 1840 tusschen Turkije en Egypte, kreeg de Turksche regeering ’t recht bezetting te leggen in Dahab en Akabah (beide aan de Golf van Akabah, ’t O. uiteinde van de Roode Zee). Op grond hiervan gaf Turkije aan Engeland te kennen, dat de grens tusschen Egypte en Turkije liep langs de lijn Rifah (a. d. Midd. zee) tot Suez, waardoor het schiereil. Sinaï zou vallen binnen de invloedssfeer van de Turken.
Hoewel Engeland zich hiertegen verzette, schonk het verder geen aandacht aan deze kwestie, totdat Turkije, toegevende aan den drang van de Duitsche regeering, Tabah bezette ten einde de lijn Damascus—Mekka te beschermen (15 Febr. 1906). Een oogenblik schijnt het alsof ’t uitloopen zou op een oorlog tusschen Engeland en Turkije. Toen dit rijk echter zag geen steun te kunnen krijgen, bewilligde het in den eisch van ’t Eng. ultimatum om Tabah te ontruimen (15 Mei 1906).
