Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Steenwijk

betekenis & definitie

Steenwijk - gem. in ’t N.-O. van Overijsel, geheel door de gem. Steenwijkerwold ingesloten; 849 H.A., in ’t Z. zand, in ’t N. laagveen. De gem. telt 6400 inw. Het grootste deel der bevolking woont in de stad S., n.l. 5000 en leeft van markten, winkelnering en eenige nijverheid (leerlooierij, tabaksfabr., borstelmakerij, enz.). Het stadje is ruim gebouwd; de wallen zijn in fraaie wandelingen herschapen.

Het wordt reeds in 1144 vermeld en heeft veel van oorlogen geleden; zoo werd het in 1523 door de Gelderschen verwoest; van 18 Oct. 1580 tot 22 Febr. 1581 werd het tevergeefs door Rennenberg belegerd, doch in 1582 door den Spaanschen overste Tassis genomen, totdat Maurits het 10 jaar later heroverde. Ook werd het in 1672 en ’73 door de Munsterschen bezet. Het ligt aan de spoorlijn Zwolle-Leeuwarden en a.d. tram Meppel-Noordwolde. Vlak ten Z. der stad verheft zich een heuvelrug tot bijna 6 M., die een ruim uitzicht oplevert.