Steen (jan havicksz) - geb. te Leiden 1626, gest. aldaar in 1679. Hollandsch genreschilder, leerling bij Nicolaas Knupfer te Utrecht en bij Ostade te Haarlem, ten slotte bij Van Goyen in Den Haag, die zijn schoonvader werd. Hij heeft voornamelijk in Den Haag, in Delft en Leiden gewoond. Zijn werk is even ongelijk van qualiteit als zijn levenswijze was.
Hij was zeer bevriend met Frans van Mieris en Gabriel Metzu, met wien hij meermalen aan één schilderij gewerkt moet hebben. Maar overigens ligt de kracht van zijn geniaal talent toch in een ander genre. Juist het uitbeelden van menschen en interieurs, waarmee hij door zijn levenswandel veel in aanraking kwam, doet hem kennen als een schilder van een ongelooflijke opmerkingsgave, die daaraan een rijpe menschenkennis en vooral een humoristischen kijk op de menschen paart. Het fijne psychologische, objectieve observeeren verlaat hem nooit, welke situatie hij ook schildert. Daarmede brengt hij zijn werken tot het hoogste plan van kunstwerken en boven alle tijden verheven.
Ook wanneer hij bijbelsche verhalen weergeeft, plaatst hij het gebeuren in de omgeving van zijn eigen sfeer. Steen heeft meer dan 600 werken gemaakt, die over de geheele wereld zijn verspreid. In de Hollandsche kunst van de 17de eeuw staat Jan Steen geheel op zich zelf en als genreschilder bovenaan. Litteratuur en opgave zijner werken bij Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon; voorts W. von Bode, in Die Meister der Holl. und Vlamischen Malerschulen, die een van de beste hoofdstukken aan hem wijdde, die ooit over den schilder geschreven zijn.