Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Spaarbanken

betekenis & definitie

Spaarbanken - Banken, welke het sparen trachten aan te moedigen door ook zeer kleine bedragen à deposito te nemen en daarover rente te vergoeden. Tot het laatste zijn zij in staat door een belangrijk deel der ontvangen gelden rentegevend aan te wenden. Ieder spaarder ontvangt veelal van de bank een spaarbankboekje, waarin, van hetgeen aan de bank wordt toevertrouwd (de inlagen), aanteekening wordt gehouden, alsmede van eventueele terugbetalingen, terwijl ook de rente er van tijd tot tijd in wordt bijgeschreven. Om aan haar doel te beantwoorden, moeten de spaarbanken het haren inleggers zoo gemakkelijk mogelijk maken, b.v. door haar kantoren op geschikte uren, ook des avonds, geopend te hebben, door zich bereid te verklaren spaargelden op geregelde tijden te doen afhalen, door spaarbusjes beschikbaar te stellen, enz.

Dikwijls wordt ook op de lagere scholen door bemiddeling van het onderwijzend personeel de gelegenheid tot sparen opengesteld. Het spaarbankbedrijf wordt veelal niet om winst te maken bedreven, maar uit sociale overwegingen. Zeer verdienstelijk heeft zich op dit gebied te onzent sinds het begin der 19de eeuw gemaakt de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, die in tal van plaatsen spaarbanken oprichtte (die te Rotterdam dateert van 1818, die te Amsterdam van 1819). Sinds 1881 heeft ook het Rijk het spaarbankbedrijf ter hand genomen. Zie POSTSPAARBANK.