Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Sabaeërs

betekenis & definitie

Sabaeërs - een Zuid-Arabische volksstam, welke in de Oudheid de heerschappij bezat over Jemen. Zoowel het O. Testament als de Grieksche en Rom. schrijvers verhalen van de beschaving en den rijkdom van het rijk der S. Zij dreven een levendigen handel zoowel met de producten van hun eigen land (wierook), als met die van Indië naar Syrië en Egypte. Wat de Arabische overlevering omtrent de S. weet te verhalen, is fabelachtig, maar de ontdekkingsreizen in het laatst der vorige eeuw hebben ons een groot aantal Sabaeïsche inscripties geleverd, zoodat wij thans de namen van een groot aantal Sab. koningen kennen.

Het eigenlijke rijk der S. volgt op dat der Mineeërs (hoofdstad Maïn), gelijk het weder opgevolgd werd door dat der Himjaren (Himjariten, zie ald.). De bloeitijd valt in de 5 laatste eeuwen v. C. Hun hoofdstad was Marib (Mariaba), die door Europeesche reizigers is teruggevonden, hoewel slechts ruïnes daarvan overig zijn. Voor Sabeesche taal en letterkunde, zie HIMJARITEN. De benaming Sabaeïsme voor sterrendienst berust op een verwisseling der S. met de Sabiërs of Mandeeërs.