Rembang - 1) Residentie van Midden-Java, tusschen de Javazee, Soerabaja, Këdiri, Madioen en Semarang; 1436 K.M.2, met een bev. van 1.640.702 inw. (uit. 1917), w.o. 1980 Europ. en 20.599 Yr. Oosterl. De residentie bestaat in het N. uit kalk, in het Z. uit breccie- en mergelterreinen, daartusschen breidt zich de uitgestrekte Solovlakte uit, hoogste bergen : de bijna 900 M. hooge Goenoeng Pandan en de ruim 800 M. hooge Goenoeng Lasëm ; R. wordt besproeid door den benedenloop der Solorivier, is over het geheel waterarm en het minst vruchtbare gewest van Java ; het levert rijst, djagoeng, katjang, katoen en indigo, vroeger ook tabak (tot 1882, in welk jaar de laatste tabaksonderneming, in de afd. Bodjonegoro, opgeheven werd); verder levert het veel djatihout op ; de djatibosschen in deze res. hebben ± 384.000 bouw oppervlakte.
Van groot belang is de petroleumindustrie in deze residentie (Dordtsche petroleummaatschappij); het centrum is Tjëpoe aan de Solorivier. Bekend zijn ook de Ngawische tegels, die uit den zachten zandsteen van de Z.-lijke heuvelreeks wordt gewonnen ; ook levert de res. harden en zachten zandsteen. Uit de holen in het Zuidergeb. wordt van den mest der wilde vleermuizen salpeter gewonnen. R. is verdeeld in vier afdeelingen (tevens regentschappen): Rëmbang, Toeban, Bodjanëgara (Bodjonegoro) en Blora, met gelijknamige hoofdplaatsen en te zamen 23 districten.
2) Hoofdpl. van de residentie en de afdeeling van dien naam, aan de zee, telde ultimo 1905: ruim 13.000 inw., w.o. ± 170 Europ. en ± 2000 Vr. Oosterl., eenige inl. industrie (geweven en gebatikte hoofddoeken en sarongs, enz.).
