Redon - (Odilon), Fr. visionair-teekenaar, lithograaf en schilder, geb. 1840 te Bordeaux, overl. 1916 te Parijs ; bracht zijn jeugd door op een kasteel bij Meudon, in muzikale omgeving, teekende vóór hij las. Bestemd voor architect, gaf dit op, boetseerde te Bordeaux, schilderde aan „l’école des beaux arts” te Parijs (atelier Geróme), kreeg in etsen les van Bresdin. Na in 1870 mee in den oorlog te zijn geweest, begint zijn ernstig werk, buiten, in musea, o. a. in ’t museum van nat. historie. Hij begint dan zijn visionaire fantasieën in beeld te brengen in houtskool.
Door Fantin Latour gebracht tot lithografeeren, waarin hij een meester werd. Achtereenvolgens verschenen zijn litho’s in de volgende albums, meest met eigen bijschrift: (1879) Dans le Rêve ; (1882) A Edgar Poe ; (1885) à Francesco Goya. (Hierbij gaf J. K. Huysman beschrijvingen); (1886) La Nuit. — In de volgende bundels van 1888,1889 en 1896 gaf hij zijn fantasieën opgewekt door: Flaubert’s Tentation de St. Antoine en van : Les Fleurs de Mal van Beaudelaire, verscheen ’t Album in 1890. Dit laatste is een ander minder geslaagd procédé, waarna hij in 1891 in Songes weer tot de lithografie terugkeerde. Daarop volgden nog: La liaison Hantée en L’Apocalypse de St. Jean. Ook maakte hij voor werken van Verhaeren, Sw. Gilkin, Edward Picard, Jules Destrée en voor A Rebours van Huysman „frontispices”.
Daarnaast schilderde hij in olieverf en pastel, eerst onderwerpen overeenkomstig zijn litho’s, later vooral bloemen, waarin in natuurlijken schijn de visionair zijn fijn gevoelsleven uitzegde. Uitgaven o. a. bij Du Bois te Haarlem. Litt.: Cohen Gosschalk, Els. mft. 1907 ; La Vie, no. 8, 11 en 12 (brieven van O. R.).