Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Raad van nederlandsch indië

betekenis & definitie

Raad van nederlandsch indië, - de Raad van State van Ned. Indië, adviseerend lichaam, dat de Gouverneur-Generaal naast zich heeft; bestaat uit een vice-president en vier leden; dezen worden door den Koning benoemd en ontslagen. Zij moeten Nederlanders zijn en den leeftijd van dertig jaren vervuld hebben. De Raad is ten aanzien der uitvoerende macht een adviseerend lichaam, welks advies ten allen tijde door den Gouv.-Gen. kan gevraagd worden.

Dat advies moet worden ingewonnen ten aanzien van: 1. alle instructies en reglementen het algemeen of gewestelijk bestuur betreffend, op zijn last ontworpen; 2. oorlogsverklaringen en vredes- en andere verdragen en in het algemeen van elke regeling der staatkundige betrekkingen met Indische vorsten en volken; 3. de algemeene strekking der maatregelen door het burgerlijk gezag genomen of te nemen in geval van oorlog of opstand; 4. buitengewone maatregelen van gewichtigen aard; 5. benoemingen tot gewichtige ambten; 6. de begrooting en het slot der rekening van Ned. Indië; de bestemming van het voordeelig en de dekking van het nadeelig slot dier rekening; het aangaan van geldleeningen ten laste van en het waarborgen van geldleeningen door Ned. Indië; de ontwerpen van algem. verordeningen, welke aan de ingezetenen persoonlijke militaire lasten opleggen; zoodanige andere onderwerpen als door den Koning bij algem. verordening worden aangewezen. In de uitoefening der wetgevende macht en in sommige bepaalde gevallen moet de G.-G. in overeenstemming met den Raad handelen, of, wanneer hij zich met het advies niet vereenigt, de uitspraak van den Koning inroepen. (Zie art. 30 Reg. Regl.). Wanneer de Raad is gehoord, wordt daarvan in den aanhef van het besluit melding gemaakt. De Raad vergadert ten minste eenmaal ’s weeks te Weltevreden.

De Gouv.-Gen. kan het voorzitterschap bekleeden en heeft, behoudens in één geval (art. 30 R. R.), slechts een adviseerende stem; gewoonlijk presideert de vice-president. Zijn adviezen licht de Raad met redenen toe. De Raad wordt bijgestaan door een secretaris, die door den G.-G., op voordracht van den Raad, benoemd wordt. De G.-G. voegt, op voordracht van den Raad, aan den secretaris zoovele en zoodanige ambtenaren toe, als in het belang van den dienst noodig zijn. Het reglement van orde voor den Raad is vastgesteld bij Kon. Besl.