Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Perspectief

betekenis & definitie

Perspectief. - Wanneer men zich al de punten van eenig voorwerp verbonden denkt met het oog door lijnen, zoo vormen die allen een kegel waarvan het oog de top is. Snijdt men dien kegel door eenig plat vlak, niet door den top gaande, zoo vormt de doorsnede de perspectievische teekening van het voorwerp. Die teekening zal natuurlijk geheel verschillend zijn, naarmate de stand van 'het vlak is ten opzichte van den kegel. De p. is een bijzonder geval van de centrale projectie, waarbij het projectiecentrum in het oog wordt geplaatst en het tafereel vertikaal wordt genomen ; het horizontale vlak, dat door het oog gaat snijdt het tafereel volgens een lijn, horizon genaamd.

De loodlijn uit het oog op het tafereel neergelaten snijdt dit in een punt van den horizon, welk punt hoofdpunt (oogpunt) heet. Het horizontale vlak, waarop de af te beelden voorwerpen geplaatst worden, snijdt het tafereel volgens de z.g. grondlijn. De punten op den horizon, die aan weerszijden van ’t hoofdpunt liggen op een afstand gelijk aan den afstand van oog tot hoofdpunt (oogpunt), heeten distantiepunten. De perspectief leert de figuren in de ruimte zóó op een vlak af te beelden, als ze door den beschouwer worden gezien; ze wordt daarom toegepast in de schilderkunst en in de tooneelkunst. De perspectief is als skenografie reeds door de Grieken beoefend terwille van hun tooneeldecors (skene, scene); later is ze ontwikkeld door de schilders der Renaissance (Leonardo da Vinci) en eindelijk wiskundig gegrondvest door J. H. Lambert.