Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Penningen

betekenis & definitie

Penningen. - Wanneer men tegenwoordig van penningen spreekt, denkt men het eerst aan gedenk- of historiepenningen, medailles. In vroegere tijden had penning ook en voornamelijk de betcekenis van munt, van een bepaalde waarde. Zoo eischte Alva van onze voorvaderen den 10den penning. Floris van Pallandt, graaf van Kuilenburg, deed in 1590 aldaar koperen munten slaan, waarop de waarde IV en II penningen.

Door de stad Nijmegen werden in 1563 en 1566 daalders geslagen op NA KO’ PHS’ PENIN G GEHAL DAL’ V’ XXX STV (d. i.: Naar het gehalte van koning Philips penning daalder van 30 stuivers); daar heeft penning een algemeene beteekenis als munt. In de Middeleeuwen verstond men onder penning de munt welke de Franschen denier noemden, van het Romeinsche denarius. Bij Van Mieris, lezen wij: „Willem van Amstel enz... maken cont dat wy schuldlich zyn den Grave van Hollant 2000 pont Hollansher penninghen, die ghenge en gave zijn”, alsmede ten jare 1293: „Wy Jan, by der ghenade Goidts en Biscop van Utrecht, maken cont dat wy schuldigh zien Florens, den Grave van Hollandt, negenhondert pont penninghe”. In de eerste Hollandsche muntregeling van het jaar 1330 lezen wij: „Wi Willem Grave van Henegouwen enz.... Een goeden Hollandsche penning .... voir twie penninghe zwarter tornoys’ ; bedoeld zijn de deniers van Floris III, IV, V en voor zwarte tornoys de biljoenen munten der Hertogen van Brabant en der Graven van Vlaanderen. In den algemeenen zin als munt vinden wij in het charter van Aelbrecht van Beijeren van 1388: „Aelbrecht enz. doen cond allen luden.... In den eersten sullen wi doen maken ende ghengen in onsen lande van Hollant, ende van Zeelant, ende daar omtrent, enen gouden penninc van alloye, die houden sal XXIII en een half Karaet” enz., ook nog in 1579 bij de aanstelling van Jacob Dirkz. Alewijn tot muntmeester van Gelderland wordt gesproken „omme van onsen wegen ende vuyt onsen naem van nu vortz aen, toemaechewende munten alsulche goude en silveren penningen, als hierna in de instructie hem Jacop Janszn. de jonge, (zwager van Alewijn) tot dieneyndegegeven”. ln Duitschland is thans nog pfennig de waarde-aanduiding van een munt, zijnde een honderdste deel van een Mark. In Nederland daarentegen heeft het reeds lang zijn oorspronkelijke beteekenis verloren, doch wordt het slechtst gebruikt om verschillende soorten der medailles aan te geven. (Als legpenningen of Ietons, gildepenningen of Méreaux, vroedschapspenningen, armenpenningen). Ook wordt penning nog gebruikt om de gehalte van zilver aan te geven, 10 pennings zilver staat gelijk met het tegenwoordige tweede gehalte of 833 duizendsten.

Legpenningen deden in de vroegere tijden dienst als hulpmiddel bij het rekenen en gratificatie voor de verschillende dignitarissen en beambten der hoven, later ook der staatsinstellingen ; in de Nederlanden heeft men ze voornamelijk dienstig gemaakt om gedenkwaardige feiten in herinnering te brengen, en is b.v. de Tachtigjarige oorlog aardig op legpenningen geïllustreerd. Gildepenningen ontvingen zij, die in het gilde werden opgenomen, en dienden tot bewijs van toegang tot de vergaderingen. De overlieden ontvingen bij sommige gilden afzonderlijke, in sommige gevallen zeer fraaie penningen. De Amsterdamsche gildepenningen zijn wel talrijk doch meerendeels niet fraai van bewerking. Van de Haagsche gilde- en buurtpenningen zijn vooral de begrafenispenningen merkwaardig, de belangrijkste zijn echter die van Middelburg en Vlissingen. Die der overheden te ’s-Bosch zijn dikwerf artistiek gegraveerd; onder de Utrechtsche vindt men fraaie Gothieke penningen.