Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

New-York

betekenis & definitie

New-York, - 1) staat der Vereenigde Staten van N.-Amerika, 127.400 K.M., 10.384.000 inw. (1920). In N.-Y. ligt juist de lage overgang van hnet Appalachen-gebergte. Het dal van de Hudson en de rechterbijrivier Mohawk vormen voor het verkeer bijzonder belangrijke insnijdingen door het landschap, waarvan partij getrokken is zoowel voor het graven van kanalen als bouwen van spoorwegen, die voor de geheele Unie van gewicht zijn geworden. De belangrijkste van deze verkeerswegen is het Eriekanaal (sedert 1829), dat de Hudson vanaf Albany via Syracuse en Rochester verbindt met Buffalo aan het Eriemeer; zijtakken brengen verder belangrijke verbindingen tot stand, o.m. van Syracuse naar Oswego aan het Ontariomeer, van Rochester naar den bovenloop der Alleghany, enz.; van de spoorwegen benut de New-York Centralbaan eveneens de Mohawk vallei (136 M. hoogte).

Naast het belang voor het verkeer hebben de rivieren echter ook groote beteekenis, doordat haar watervallen een reusachtige kracht ontwikkelen, die steeds meer dienstbaar gemaakt wordt aan de industrie. Hiervoor zijn zoowel Hudson als Mohawk, maar vooral de Niagara, van groot gewicht. Neemt men verder in aanmerking, dat vooral het merengebied een bijzonder vruchtbaren bodem heeft en dat op tal van plaatsen belangrijke delfstoffen in den bodem zich bevinden, dan is het duidelijk, dat de staat op economisch gebied van zeer groote beteekenis is kunnen worden. De landbouw levert voornamelijk haver, mais, tarwe, aardappelen, suikerbieten en tabak. Ook de veestapel is belangrijk, leverde o. a. veel wol op. Mijnbouwproducten : ijzererts, aan de O.-zijde van de Adirondacks en den W.-oever der Hudson, benevens de petroleum in het brongebied van de Alleghany. ’t Belangrijkst van al is echter de industrie. De staat telt ruim 50.000 fabrieken, waarvan de voornaamste zijn: die voor kleedingstukken, automobielen; verder boekdrukkerijen, schoenenfabrieken, electriciteitswerken, machinefabrieken. In de kleeding-industrie staat N.-Y. zelfs bovenaan in de Unie, waarvan ongeveer 6000 fabrieken bestaan.

De voornaamste haven is New-York City. Reeds in 1776 maakte de staat zich vrij en werd door de conventie een constitutie gevormd, terwijl in 1788 N.-Y. zich met 12 andere staten aaneen sloot tot de Unie. De bevolking is vooral in de 19e eeuw verbazend snel toegenomen. In 1800 had de staat nog geen 600.000 inw., in 1860 bijna 4 millioen, in 1900 ruim 7 millioen, in 1910 ruim 9 millioen. Hieronder waren 134.200 Negers, 6500 Chineezen en Japanners en 6000 Indianen.

Bijna 80 % der bevolking woont in de steden, waarvan de grootste is New-York. Verder zijn belangrijke steden Buffalo (462.000 inw.), Rochester (251.000 inw.), Syracuse (153.000 inw.), Albany (104.000 inw.), Yonkers en Schenectady met bijna 100.000 inw., terwijl voorts nog 3 steden meer dan 50.000 inw. hebben. De staat telt 26 universiteiten en colleges, waarvan het drukst bezocht worden : de Columbia Univ. in New-York, de Cornell Univ. in Ithaca en de New-York Univ. — Litt.: N.-Y. Red Book ; Development of the State of N.-Y. (1912) D. S. Alexander, Political History of N.-Y. (1906);

2) hoofdstad van den gelijknamigen staat der Vereenigde Staten, verreweg de grootste stad en belangrijkste haven en handelscentrum der geheele republiek, ook met reusachtige nijverheid. Eigenlijk New-York ligt op het eiland Manhattan, in ’t W. bespoeld door de Hudsonrivier, in ’t O. door de East River, de straat, die het afscheidt van Long Island, en door de Harlem River, de straat, die de scheiding vormt met den vasten wal. In 1896 is deze stad administratief vereenigd met haar uitgestrekte voorsteden beoosten de Hudson en op Staten Island tot „Greater New York”, dat thans den naam New York City van de oude stad heeft overgenomen. De laatste (2.284.000 inw. in 1920) heet thans Manhattan, een der vijf „boroughs” van New York City. De andere zijn Richmond (117.000 inw.) op Staten Mand, Brooklyn (2.018.000 inw., in 1870 300.000) en Queens (469.000 inw.) op Long Island en Bronx (372.000 inw.) op den vasten wal. Het geheel heeft dus 5.620,000 inw., maar het stadscomplex in den ruimsten zin omvat ook de steden bewesten de Hudson, in den staat New Jersey: Jersey City (298.000 inw.), Bayonne, Hoboken, West Hoboken, Elisabeth, Newark (414.000 inw.), Orange, East Oranje, Montalair, Rutherford, Passaic en Paterson, te zamen ruim 1.300.000 inw., zoodat het totaal op 7 millioen kan worden gesteld. In 1790 telde de oude stad nog slechts 33.000 inw. Zij had toen Boston en Philadelphia al overvleugeld.

In 1820 waren er 124.000; 1840 313.000; 1860 814.000; 1880 1.206.000. In 1910 bestond de bevolking uit 973.000 Engelschen en Ieren, 862.000 Joden, 842.000 Duitschers, 55.0000 Italianen, 116,000 Polen, 64.000 Hongaren, 61.000 Zweden, 47.000 Franschen, 41.000 Tsjechen, 40.000 Noren, 29.000 Russen, 15.000 Denen, 10.000 Nederlanders, enz.; er wonen ook een groot aantal Negers, Chineezen en Japanneezen. De ligging is buitengewoon gunstig, zoowel plaatselijk door de prachtige haven als in ruimeren zin, doordat de dalen van de Hudson en van zijn zijrivier de Mohawk uitstekende verkeerswegen vormen naar Canada, de merenstreek en vandaar naar het gansche Westen; zie ERIEKANAAL. — N.-Y. had in 1920 55% van den invoer en 42% van den uitvoer van de geheele Unie; uitvoer vooral van granen, meel, vleesch, vet, tabak, manufacturen, machines e. a. metalen waren. Ook de uitvoer van katoen, petroleum en koper is belangrijk, maar toch door andere havens overtroffen, De industrie maakt o. a. kleedingstoffen, electrische apparaten, machines en metalen waren, piano’s; verwerkt ertsen en bereidt suiker, bier en andere genotmiddelen. Reusachtig is de typografische nijverheid. Van de handelsbeurzen zijn vooral van beteekenis die voor katoen, tabak, granen, drogerijen, goud, maar de grootste beteekenis heeft de effectenbeurs van Wallstreet. Ruim 200 banken financieren den handel. N.-Y. is het centrum van den geldhandel der Unie en naast Londen het grootste der wereld.

De haven behoort tot de beste der aarde. Tusschen Coney Island in ’t Oosten en Sandy Hook in ’t Westen leiden twee diepe geulen naar de Lower Bay en vandaar voert de tot meer dan 20 M. diepe straat the Narrows tusschen Staten en Long Island naar Upper Bay, de eigenlijke haven, 13 K.M. lang en 6 tot 8 K.M. breed, waarin zich het reusachtige Liberty-monument 93 M. boven zeeniveau verheft, Een min gunstige reputatie heeft Ellis Island, waar de landverhuizers worden gekeurd. Een geweldig aantal steigers voor de zeebooten liggen aan weerszijden van de beneden-Hudson en van het W.-deel van de East River; aan de eerste ankeren de groote mailbooten, die der Holland-Amerikalijn over Hoboken. Geprojecteerd is een geheel nieuwe, reusachtige haven in de Jamaica Bay, de moerassige lagune beoosten Brooklyn aan de Zuidkust van Long Island. — Het oude New York City bestaat uit twee geheel van karakter verschillende gedeelten: een oud-Europeesch en een typisch Amerikaansch. Het Europeesche gedeelte vormt de z.g. down-town (benedenstad), waar het havenbedrijf en de business zijn geconcentreerd ; het Amerikaansch moderne gedeelte met zijn rechte, Kilometers lange en rechthoekige stratennet, vormt de up-town (bovenstad) met de groote winkels, restaurants, enz. Een van de meest opvallende eigenaardigheden van N.-Y. zijn de z.g. sky-scrapers (wolkenkrabbers), de reuzenhuizen, o. a. het Woolworthgebouw aan Broadway, dat 225 M. hoog is. Het deftigste deel vormen Fifth Avenue en Madison Avenue; de drukste verkeersader is Broadway. In het midden van Manhattan ligt het reusachtige Central Park, 4 K.M. lang en 800 M. breed.

Het verkeer tusschen de verschillende onderdeelen der stad wordt onderhouden door vele groote veerbooten; bovendien zijn er onder de Hudson vier spoorwegtunnels en onder de East River twee. Over de laatste liggen vier geweldige bruggen. Vele namen in N.-Y. herinneren aan den Hollandschen tijd; behalve de reeds genoemde, gemakkelijk herkenbare, o. a. Brooklyn (Breukelen), Gravesend ('s-Graveland), New Utrecht, Flushing (Vlissingen). In het oude Nieuw-Amsterdam van Manhattan werd de Breestraat Broadway, de Walstraat Wallstreet; de uiterste Z.-punt heet nog de Battery. Veel huizen hebben een hoogen stoep, die stoop heet. In Brooklyn zijn nog huizen met luifels.

Geschiedenis. Nadat in 1609 Hollandsche schepen onder Hudson vóór den mond der Manhattan-rivier waren verschenen en in 1612 een nederzetting, Nieuw-Amsterdam, was gesticht, kocht de West.-Ind. Comp. in 1623 het eiland Manhattan van de Indianen voor goederen van 60 gld. waarde en nam het beheer der kolonie Nieuw-Nederland op zich. Nederlanders hebben zich hier gevestigd, maar niet talrijk ; eerst in 1642 werd een kerk gebouwd; in 1656 telde Nieuw-Amsterdam nauwelijks 1500 inw. In 1664 (nog in vredestijd) maakten de Engelschen zich van de kolonie meester, die zij naar den hertog van York herdoopten in New York. Bij den vrede van Breda, 1667, behielden zij het veroverde. Het werd nu een provincie, sedert 1683 met een Wetgevende Vergadering, en nam snel in bevolking toe; in 1700 over de 10.000. Het Nederl. element geraakte allengs geheel op den achtergrond ; tot 1773 werd nog in onze taal gepreekt; alleen een aantal eigennamen (plaatsen en familiën) herinneren nog nevens dialectwoorden aan het Nederlandsch. Toen de vrijheidsoorlog tegen het moederland begon, was de kolonie zeer in aanzien toegenomen: de stad bezat sedert 1754 de Columbia-Univ.

In 1788 kwam een nieuwe constitutie tot stand, herzien in 1821 (verbod van slavenhouden) en 1874. De stad N. Y. heeft zich in de 19e eeuw tot de grootste stad der Unie ontwikkeld. In 1807 voer de eerste stoomboot op de Hudsonrivier; ruim 20 jaar later kwam een spoorweglijn; in 1825 was het Erie-kanaal voltooid; in 1835 verwoestte een brand een deel der handelswijk. De sterk toenemende bevolking van hier blijvende landverhuizers bevatte zeer veel slechte elementen, met name Ieren. Een Iersche vereeniging in hoofdzaak was de Tammany-ring, die, door de stemmen der volksklasse, meestal de stedelijke regeering in handen wist te krijgen met de practijk: de buit (ambten, leveringen) voor de regeeringspartij. Tusschen 1865 en 1871 verduisterden de Tammany-leiders, wier hoofd Tweed was, geweldige sommen: het onderzoek in 1872 bracht o. m. de uitgifte van 200 mill. doll. valsche obligaties gedurende zes jaar aan ’t licht.

Wel is toen gerechtelijk vervolgd, maar onvoldoende ; Tammany bleef bestaan, poseerde onder Kelly als „hervormingsgezind” en de oude corruptie, vooral met concessies, bleef in stand en nam onder den Ierschen Tammany-boss Croker zulke afmetingen aan, dat in 1894 weer een gerechtelijk onderzoek naar het stadsbeheer plaats had. Een tijdelijke verbetering trad in: krachtige personen, zooals de tot hoofd der politie benoemde Roosevelt, hielden een geduchte opruiming. Maar de verdeeldheid onder de tegenstanders van Tammany, de onverschilligheid der hoogstaanden bij het stelsel van keuze van burgemeester, enz. om de 2 jaar door algemeen stemrecht, bracht Tammany telkens weer aan ’t bestuur. Hoop gaf de wording van Groot-New York, in 1898 gevormd door samenvoeging van N. Y. met Brooklyn, Long Island City, Richmond, enz., maar in 1902 gelukte het de Citizens-party door vereeniging van alle tegenstanders het Tammanybestuur ten val te brengen, Twee jaar later won Tammany het wederom, daar het tegen geld overtreding van lastige wetten toeliet, en natuurlijk aanhang kon vinden in de nieuwe bewoners uit Oost- en Zuid-Europa, van even slecht gehalte als Ieren. Intusschen, al bleef ook de verkiezingsuitslag meest gunstig voor Tammany, zijn leiders durfden toch niet meer de practijken aan van vroeger. — Litt.: R. R. Wilson, NewYork, old and new(1903); Hoefman, De oudste Nederl. nederzettingen in N,-Amst. (1 13); Leonard, Hist. of N.-Y. (1910).